VEILIGHEIDSMAATREGELEN
WAARSCHUWINGEN
Stop met tanken nadat het
vulpistool voor de tweede keer is
afgeslagen. Alle brandstof die u dan
nog toevoegt vult de expansieruimte in
de brandstoftank, hetgeen er toe kan
leiden dat de brandstof overstroomt. Het
morsen van brandstof kan gevaarlijk zijn
voor andere weggebruikers.
Vermijd open vuur of hittebronnen
in de nabijheid van het
brandstofsysteem. Het
brandstofsysteem staat onder druk.
Wanneer het brandstofsysteem lekt,
bestaat het gevaar van verwonding.
BRANDSTOFKWALITEIT -
DIESEL
N.B.: Gebruik uitsluitend brandstof van
hoge kwaliteit zonder additieven of
andere toevoegingen.
WAARSCHUWING
Meng de dieselolie niet met olie,
benzine of andere vloeistoffen. Deze
kunnen een chemische reactie
veroorzaken.
LET OP
Voeg geen kerosine, paraffine of
petroleum aan de dieselolie toe.
Deze kunnen het brandstofsysteem
beschadigen.
N.B.: Wij raden het langdurig gebruik van
additieven af die vlokvorming moeten
voorkomen.
Gebruik dieselolie die voldoet aan de
specificatie EN 590, of een equivalent.
Brandstof en tanken
85
U kunt dieselolie gebruiken die maximaal
5% RME (biodiesel) bevat.
KATALYSATOR
Rijden met een auto met
katalysator
LET OP
Zorg ervoor dat u de tank niet leeg
rijdt.
Schakel de startmotor niet langdurig
achtereen in.
Laat de motor niet met een
losgekoppelde bougiekabel draaien.
Sleep of duw de auto niet aan.
Gebruik hulpstartkabels. Zie
Gebruik van startkabels
(bladzijde 120).
Zet het contact tijdens het rijden niet
af.
Parkeren
WAARSCHUWING
Parkeer uw auto niet boven droge
bladeren of gras. Na het afzetten
van de motor straalt het
uitlaatsysteem nog gedurende enige tijd
veel warmte uit. Hierdoor ontstaat het
gevaar van brand.
TANKKLEP
Alle uitvoeringen
WAARSCHUWINGEN
Voorkom dat tijdens het tanken
brandstof wordt gemorst, die zich
in het vulpistool bevindt.