78
12.
Extra uitvoering
12.1
Elektrische niveaumelder AMFÜME
Een capacitieve sensor (Fig. 95/1), aangesloten op
Ã
de $0$7521
/ $0$/2* , bewaakt het
niveau in de zaadtank. Is de sensor niet meer
ondergedompeld in het zaad, dan klinkt een
waarschuwingssignaal .
De zaadtank mag nooit geheel worden leeg
gedraaid om schommelingen in de afgifte te
voorkomen. Om het minimale niveau in de zaadtank
te veranderen, kan de sensor in de houder (Fig. 95)
over het sleufgat worden versteld. De gevoeligheid
van de sensor kan aan de verschillende soorten
zaad worden aangepast door de schroef (Fig. 95/2)
op de sensor te verdraaien.
Vooropkomstmarkeur
12.2
Met de rijspoorschakeling van de zaaiwielen
worden tijdens het zaaien op bepaalde afstanden
rijpaden aangelegd, waar op een later tijdstip de
kunstmeststrooier en veldspuit kan rijden. De
spoorschijven
(fig.
rijspoormarkeerapparaat markeren deze rijpaden.
Zo zijn de rijpaden op het land zichtbaar, voordat
het gewas opkomt. Na het zaaien is het dan
mogelijk, door de nog niet door het zaad zichtbare
spuitspoor te rijden, bijvoorbeeld bij het spuiten voor
opkomst
Wanneer de aandrijving van de zaaiwielen daar
waar de rijpaden komen wordt uitgeschakeld,
zakken de beide markeerschijven (Fig. 96/1) van de
rvooropkomstmarkeur naar beneden en trekken een
spoor door de niet gezaaide rijen.
De markeurschijven van de rijpadenmarkeur staan
omhoog, wanneer alle zaaiwielen werken, d.w.z.
wanneer er geen rijpaden worden aangelegd..
F
De hydraulische vooropkomstmarkeur,
de elektr. bediende schakelkast voor de
rijpaden schakeling van de zaaiwielen
en de hydraulisch bediende markeurs
zijn
aan
hydraulische cilinders worden op de
trekker
op
stuurventiel aangesloten.
a
Iedereen
uit
sturen!
Gevaar
voor
bewegende delen.
Extra uitvoering
16.1/1)
van
elkaar
gekoppeld.
een
enkelwerkend
de
gevarenzone
verwondingen
Fig. 95
het
Fig. 96
De
weg
door