22
• Markeurs
De zaaimachine is uitgerust met twee markeurs
(Fig. 14/1) voor het markeren van een spoor
midden voor de trekker
Het spoor wordt tijdens het zaaien door een
markeurschijf (Fig. 14/2) gevormd.
Na het draaien op de kopakker rijdt de trekker
tijdens de aansluitende werkgang midden over het
gemarkeerde spoor.
Bij het heen en terugrijden op het veld kommen de
beide markeurs in actie. Een markeur ligt altijd strak
naast de zijkant van de zaaimachine.
De markeurs worden met twee hydrauliekcilinders
bediend.
Deze hydrauliekcilinders zijn op het omkeerblok van
de markeurbediening aangesloten.
Het omkeerblok wordt vanuit de tractorcabine met
een enkelwerkend stuurventiel bediend. Zodra het
omkeerblok van de markeurs onder druk staat,
wordt de markeur die in werking is opgeheven, in
zweefstand zakt de tegenoverliggende markeur.
Wanneer beide markeurs zijn opgeheven, wordt het
stuurventiel van de tractor vier keer achter elkaar te
bedienen:
1. de eerste markeur in werkstand gebracht
2. de eerste markeur opgeheven
3. de tweede markeur in werkstand gebracht
4. de tweede markeur opgeheven.
Hef beide markeurs op
-
voor het keren op de kopakker
-
voor obstakels op het veld
-
tijdens het transport.
a
Het is verboden zich binnen het zwenk-
bereik van de markeurs op te houden!
Stuurventielen alleen vanuit de tractor-
cabine bedienen!
Bij het bedienen van de stuurventielen
kunnen
afhankelijk
schakelpositie
cilinders gelijktijdig in werking treden!
Iedereen uit de gevarenzone wegsturen!
Gevaar
voor
bewegende delen!
Productbeschrijving
van
de
meerdere
hydrauliek-
verwondingen
door
Fig. 14