76
11.7
Hydraulische slangleidingen
11.7.1
Controle bij het in bedrijfstellen en tijdens het zaaien
11.7.2
Vervangingstermijn
11.7.3
Aanduiding
Reiniging, onderhoud en reparatie
Bij het in bedrijfstellen en tijdens het zaaien moeten de hydrauliekslangen
door een vakman op werkveiligheid worden gecontroleerd.
Worden tijdens de controle defecten vastgesteld, dan moeten deze meteen
worden verholpen.
De handhaving van de controletijdstippen moet door de eigenaar worden
genoteerd.
Controletermijn
-
voor de eerste keer bij het in bedrijfstellen
-
daarna minstens eenmaal per jaar.
Controlepunten
-
Slang uitwendig op beschadiging controleren (scheuren, insnijding,
doorschuren)
-
Slang uitwendig op broosheid controleren
-
Slang op vervorming controleren (blaasvorming, knikken, platgedrukt,
loslaten van de lagen)
-
Op dichtheid controleren
-
controleren op voorgeschreven montage
-
controleren of de nippels op de aansluitblokken vast zijn aangetrokken
-
aansluitblok op beschadiging en vervorming controleren
-
op roestvorming bij de aansluitwartels controleren
-
controleren of de gebruiksduur van de slangen niet is overschreden.
De hydraulische slangleidingen moet op zijn laatst na 6 jaar gebruik worden
vervangen (inclusief een opslagtijd van maximaal 2 jaar.
Hydraulische slangleidingen zijn als volgt gekenmerkt:
-
naam van de fabrikant
-
productiedatum
-
maximaal toegestane dynamische werkdruk