Brandstofsysteem
Brandstofleidingen en -verbindingen
Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de
400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode
moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage,
beschadigingen of loszittende verbindingen.
Brandstoffilters
Vervang de filterbussen om de 400 bedrijfsuren.
1. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de
laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om
de bak omhoog te houden.
2. Plaats een schone opvangbak onder de brandstoffilters.
3. Maak de R-klemmen los waarmee de filters zijn
bevestigd aan het frame.
4. Verwijder de klemmen waarmee de brandstoffilters zijn
bevestigd aan de brandstofleidingen.
Figuur 46
1. Brandstoffilter
5. Bevestig de nieuwe brandstoffilters aan de
brandstofleidingen met de klemmen die u eerder hebt
verwijderd. De filters moeten zo worden gemonteerd
dat de pijl in de richting van de carburateur wijst.
Vuil verwijderen uit het
koelsysteem van de motor
Verwijder dagelijks het vuil uit de omgeving van de motor
en de radiator. Vaker reinigen bij gebruik in vuile
omstandigheden.
1. Zet de motor af. Verwijder grondig al het vuil dat zich
2. Verwijder het radiatorscherm uit de voorkant van de
1
1. Radiatorscherm
3. Reinig de radiator en het scherm grondig met perslucht.
Opmerking: Blaas rommel weg uit de radiator.
Motorkoelvloeistof verversen
1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak.
2. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de
45
rond het motorgedeelte bevindt.
radiator.
1
Figuur 47
laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om
de bak omhoog te houden.