Gebruikseigenschappen
Het voertuig is ontwikkeld met het oog op veiligheid. Het
heeft vier wielen voor extra stabiliteit. De besturing lijkt
sterk op die van een auto, met een stuurwiel, rempedaal,
koppelingspedaal, gaspedaal en versnellingspook. Vergeet
echter niet dat dit voertuig geen personenvoertuig is. De
Workman is een bedrijfsvoertuig, dat niet is ontworpen
voor gebruik op de openbare weg.
Waarschuwing
De WORKMAN is geen wegvoertuig en is niet
ontworpen, uitgerust of gebouwd voor
gebruik op de openbare weg.
Het voertuig heeft speciale banden, lage
overbrengingsverhoudingen, een differentieelgrendel en
andere voorzieningen die het extra tractie geven. Deze
kenmerken bevorderen de wendbaarheid van het voertuig,
maar kunnen ook leiden tot gevaarlijke situaties. Denk erom
dat het voertuig niet is bedoeld voor recreatief gebruik. Het
is geen terreinwagen (ATV). En het is zeker niet bedoeld om
mee te spelen of te stunten. Het is een werkvoertuig, geen
speelgoed. Laat kinderen nooit het voertuig besturen.
Iedereen die het voertuig gebruikt, moet in het bezit van een
rijbewijs zijn en getraind zijn in het gebruik ervan.
De bestuurder en de passagier moeten altijd de
veiligheidsgordels omdoen.
Als u nog geen ervaring hebt met het besturen van het
voertuig, oefen dan eerst op een veilige plaats waar geen
andere mensen zijn. Zorg ervoor dat u bekend bent met de
bedieningsorganen van het voertuig, met name de remmen, de
besturing en het schakelmechanisme. Zorg ervoor dat u weet
hoe het voertuig zich gedraagt op verschillende typen
ondergrond. Naarmate u meer ervaring heeft met het besturen
van het voertuig zal uw rijvaardigheid toenemen, maar begin
rustig aan, evenals als bij andere voertuigen. Zorg dat u weet
hoe u snel kunt stoppen in noodsituaties. Als u hulp nodig
heeft, dient u zich te wenden tot een leidinggevende.
Tal van factoren kunnen leiden tot een ongeluk. De
belangrijkste daarvan heeft u vaak zelf in de hand. Uw
eigen rijgedrag, zoals harder rijden dan de omstandigheden
toelaten, te krachtig remmen, te scherpe bochten maken en
combinaties hiervan, zijn in veel gevallen de oorzaak van
een ongeluk.
Een van de belangrijkste oorzaken van ongelukken is
vermoeidheid. Neem af en toe pauze. Het is zeer belangrijk
dat u te allen tijde alert bent.
Gebruik het voertuig of enig ander werktuig nooit als u
onder invloed van alcohol of andere drugs bent. Ook
receptgeneesmiddelen en medicijnen tegen verkoudheid
kunnen slaperigheid veroorzaken. Kijk op het label van het
medicijn of raadpleeg uw arts of apotheek als u twijfels
hebt over de invloed van een bepaald geneesmiddel op de
rijvaardigheid.
Een van de hoofdregels is: verminder uw snelheid op
onbekend terrein. Het is verbazingwekkend hoeveel schade
en letsel gewone dingen kunnen veroorzaken. Takken,
hekken, draden, andere voertuigen, boomstronken,
greppels, zandkuilen, beekjes en andere objecten die te
vinden zijn in de meeste parken en golfbanen, kunnen
gevaar opleveren voor bestuurder en passagier.
Rij niet als het donker is, vooral niet op onbekend terrein.
Als u toch in het donker moet rijden, rij dan voorzichtig en
steek de koplampen aan. Overweeg ook extra verlichting te
gebruiken.
Passagiers
Als er een passagier met u meerijdt op het voertuig, zorg er
dan voor dat hij of zij de veiligheidsgordel heeft omgedaan
en zich goed vasthoudt. Rijd langzamer en maak minder
scherpe bochten, want uw passagier kan niet van tevoren
zien aankomen wat u gaat doen en kan dus moeilijk
anticiperen op bochten, stoppen, gas geven en
onregelmatigheden in het terrein.
De bestuurder en de passagier moeten te allen tijde op de
stoel blijven zitten en armen en benen binnen het voertuig
houden. De bestuurder moet indien mogelijk het stuurwiel
met beide handen vasthouden en de passagier moet de
aangebrachte handgrepen gebruiken (Fig. 28 & 29).
1
Figuur 28
1. Handgreep voor passagier
Figuur 29
1. Handgreep en heupsteun
31
1 1