Rempedaal afstellen
Controleer de afstelling om de 200 bedrijfsuren. De kap op
de voorkant kan worden verwijderd om de afstelling te
vergemakkelijken.
1. Verwijder de R-pen en de gaffelpen, waarmee de gaffel
van de hoofdremcilinder is bevestigd aan het draaipunt
van het rempedaal (Fig. 60).
2
Figuur 60
1. Gaffel van
hoofdremcilinder
2. Til het rempedaal omhoog (Fig. 61) totdat dit contact
maakt met het frame.
3. Draai de contramoeren los waarmee de gaffel is
bevestigd aan de as van de hoofdremcilinder (Fig. 60).
4. Verstel de gaffel totdat de gaten daarin op een lijn staan
met de gaten in het draaipunt van het rempedaal.
Bevestig de gaffel aan het draaipunt van het rempedaal
met de gaffelpen en de R-pen.
5. Draai de contramoeren vast waarmee de gaffel is
bevestigd aan de as van de hoofdremcilinder.
Opmerking: De hoofdremcilinder moet de druk
verminderen als deze goed is afgesteld.
2
Figuur 61
1. Rempedaal
1
2. Draaipunt van rempedaal
1
2. Koppelingspedaal
51
Koppelingspedaal afstellen
Controleer de afstelling om de 200 bedrijfsuren.
Opmerking: De koppelingskabel kan worden afgesteld bij
het koppelingshuis of bij het draaipunt van het
koppelingspedaal. De kap op de voorkant kan worden
verwijderd zodat u gemakkelijk bij het draaipunt van het
koppelingspedaal kunt komen.
1. Draai de contramoeren los waarmee de koppelingskabel
vastzit aan de beugel op het koppelingshuis (Fig. 62).
4
3
Figuur 62
1. Koppelingskabel
2. Contramoeren
Opmerking: De kogelverbinding kan worden verwijderd
en gedraaid als extra afstelling wenselijk is.
2. Maak de contraveer los van de versnellingspook.
3. Stel de contramoeren en/of kogelverbinding zo af dat de
onderkant van het achterste deel van het
koppelingspedaal 95 mm ± 3 mm is verwijderd van de
antislipvloerplaat (met ruitprofiel), wanneer een kracht
van 18 N wordt uitgeoefend op het pedaal (Fig. 63).
95 mm + 3 mm
Figuur 63
1. Koppelingspedaal
Opmerking: Er wordt kracht uitgeoefend zodat het
druklager van de koppeling de vingers van de
koppelingsdrukplaat licht aanraakt.
1
2
3. Contraveer
4. Kogelverbinding
1