Lichtschakelaar
Tuimelschakelaar (Fig. 25) om de koplampen te ontsteken.
Indrukken om de lampen te laten branden
Oliedruklampje
Dit lampje licht op (Fig. 25) als de motoroliedruk
gevaarlijk laag is wanneer de motor loopt. Wanneer het
lampje knippert of AAN blijft, stop dan het voertuig, zet de
motor af en controleer het oliepeil. Als het oliepeil te laag
is, maar het waarschuwingslampje gaat niet uit nadat u olie
heeft bijgevuld en de motor weer heeft gestart, schakel dan
onmiddellijk de motor uit en neem contact op met uw
plaatselijke TORO-dealer voor hulp.
Controleer de werking van het waarschuwingslicht:
1. Stel de parkeerrem in werking.
2. Draai het contactsleuteltje op "AAN", maar start de
motor niet. Het oliedruklampje moet branden. Als het
lichtjes niet brandt, is het lampje doorgebrand of heeft
het systeem een defect dat moet worden hersteld.
Opmerking: Als de motor pas is afgezet, kan het 1 tot
2 minuten duren voordat het lampje gaat branden.
Brandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. Werkt alleen
wanneer het contactsleuteltje op "AAN" staat (Fig. 25).
3
2
1
Figuur 25
1. Lichtschakelaar
2. Oliedruklampje
3. Brandstofmeter
4
5
4. Toerenteller (optioneel)
5. Claxon
28
Toerenteller
Optie (Fig. 25).
Claxonknop
Druk op de knop om te claxonneren (Fig. 25).
Handgreep voor passagier
Op het dashboard (Fig. 26).
1
2
Figuur 26
1. Handgreep voor
passagier
Stoelverstelhendel
De stoelen kunnen naar wens naar voren en naar achteren
worden versteld (Fig. 27).
Figuur 27
1. Stoelverstelhendel
2. Opbergruimte
1