3.4.2 Zuighoogten voor media met de maximaal toelaatbare
viscositeit
Geldt voor:
•
Newtoniaanse vloeistoffen
•
niet ontgassende en niet abrassieve media
•
temperatuur van 20 °C.
Maximum
Pomptype
viscositeit
[mPa s]
DMX 4-10
400
DMX 7-10
400
DMX 9-10
200
DMX 12-10
200
DMX 17-4
200
DMX 25-3
200
DMX 7.2-16
400
DMX 8-10
400
DMX 14-10
400
DMX 18-10
200
DMX 26-10
200
DMX 39-4
100
DMX 60-3
100
DMX 13.7-16
200
DMX 16-10
200
DMX 27-10
200
DMX 35-10
100
DMX 50-10
100
DMX 75-4
100
DMX 115-3
100
3.5 Omgevings- en bedrijfsomstandigheden
•
Toelaatbare omgevingstemperatuur: 0 °C tot +40 °C.
•
Toegestane opslagtemperatuur: -20 °C tot +50 °C.
•
Toelaatbare luchtvochtigheid: max. relatieve vochtigheid (niet
condenserend): 70 % bij 40 °C, 90 % bij 35 °C.
De lokatie van de installatie moet overdekt zijn!
Zorg er voor dat de beschermingsklasse van de
pomp en motor niet nadelig worden beïnvloed door
Voorzichtig
de atmosferische omstandigheden.
Pompen met elektronica zijn uitsluitend geschikt voor
gebruik binnen! Niet buiten installeren!
Waarschuwing
Risico van hete oppervlakken!
Pompen met AC-motoren kunnen heet worden.
Zorg voor een minimale afstand van 100 mm boven
het ventilatordeksel!
•
Geluidsniveau: ± 55 dB(A), getest conform DIN 45635-01-KL3.
•
Minimale tegendruk: 1 bar bij de pompuitlaatklep.
Let op drukverliezen over het traject inclusief het injectiepunt.
Alleen pompen met AR-besturingseenheid
Maximum toelaatbare netspanningsimpedantie: 0,084 + j 0,084 Ω
(testen conform EN 61000-3-11).
aanzuighoogte
[mWK]
1
1
1
1
1 mWK positieve toeloop
1 mWK positieve toeloop
1
1
1
1
1 mWK positieve toeloop
1
1
1
1
1
1
1
1 mWK positieve toeloop
1 mWK positieve toeloop
3.6 Doseermedium
Neem in geval van vragen m.b.t. de materiaalbesten-
Voorzichtig
digheid en geschiktheid van de DMX 221 voor speci-
fieke doseermedia contact op met Grundfos.
Het doseermedium moet de volgende basiseigenschappen heb-
ben:
•
vloeibaar
•
niet abrasief
•
niet brandbaar.
3.6.1 Toegestane mediatemperatuur
Doseerkop-
materiaal
p < 10 bar
PVC
0 °C tot 40 °C
Roestvaststaal*
-10 °C tot 70 °C
PP
0 °C tot 40 °C
-10 °C tot 60 °C
PVDF
70 °C bij 9 bar
* Voor SIP/CIP toepassingen: Een temperatuur van 145 °C bij
een tegendruk van max. 2 bar is toegestaan gedurende een
korte periode (15 minuten).
Let op de vries- en kookpunten van het doseerme-
Voorzichtig
dium!
3.7 Elektrische gegevens
3.7.1 Behuizingklasse
De behuizingklasse hangt af van de gekozen motorvariant, raad-
pleeg de motortypeplaat.
De gespecificeerde behuizingsklasse kan alleenworden gewaar-
borgd wanneer de voedingskabel is aangesloten met dezelfde
beschermingsklasse.
Pompen met elektronica: De behuizingsklasse wordt alleen gere-
aliseerd wanneer de connectoren zijn beschermd! De data m.b.t.
de behuizingsklasse geldt voor pompen met correct aange-
brachte connectoren of opgeschroefde doppen.
3.7.2 Motor
Versie: raadpleeg typeplaten van motor en pomp.
3.8 AR-besturingseenheid
Functies van pompen met elektronica:
•
"continu bedrijf" knop voor functietest en ontluchting van
doseerkop
•
geheugenfunctie (slaat maximaal 65000 pulsen op)
•
twee-traps tank-leeg signaal (bijv. via Grundfos tank-leeg sen-
sor)
•
slagsignaal / voormelding leeg signaal (instelbaar), bijv. als
een feedback naar de regelkamer
•
doseer besturingsfunctie (alleen met sensor - optioneel)
•
membraanlekkagedetectie (alleen met sensor - optioneel)
•
instellingen beveiligd met toegangscode
•
aan/uit op afstand
•
Hall-sensor
•
bedrijfsurenteller
•
motorbewaking.
Bedieningsmodi:
•
handmatig
Slagfrequentie: handmatig instelbaar tussen nul en maximum
•
contactsignaalbesturing
Vermenigvuldigingsfactor (1:n) en deelfactor (n:1).
•
stroomsignaalbesturing 0-20 mA / 4-20 mA
Instelling van de slagfrequentie proportioneel aan het stroom-
signaal.
Weging van de stroomingang.
Temperatuurbereik
p < 16 bar
0 °C tot 20 °C
-10 °C tot 70 °C
-
-10 °C tot 20 °C
7