11.4 Onderhoud van het veiligheidsventiel
11.4.1 Reinigings- en onderhoudsintervallen
Reinig het veilighesventiel en vervang indien nodig het mem-
braan.
•
Tenminste elke 12 maanden of na 8000 bedrijfsuren.
•
In geval van een storing.
11.4.2 Vervangen van het membraan van het
veiligheidsventiel
1. Schakel de pomp uit en koppel deze los van de voeding.
2. Waarborg dat het niet mogelijk is dat terugloop of overdruk
kan optreden.
3. Draai de vier schroeven los op het bovendeel van het veilig-
heidsventiel.
4. Verwijder het bovenste deel van het veiligheidsventiel.
5. Verwijder het membraan.
6. Plaats een nieuw membraan.
7. Monteer het bovenste deel van het veiligheidsventiel weer en
draai de schroeven kruislings aan.
Maximum aanhaalkoppel: 6 Nm.
8. Start het doseersysteem.
9. Draai de schroeven op het bovenste deel van het veiligheids-
ventiel aan na ca. 48 bedrijfsuren.
Maximum aanhaalkoppel: 6 Nm.
11.5 Vervangen van het membraan
Voorzichtig
Stel de slaglengte alleen in wanneer de pomp draait!
Voor transport of reiniging moet de ontluchtings-
Voorzichtig
cartridge worden gesloten.
Spoel indien mogelijk de doseerkop, bijvoorbeeld
N.B.
door water toe te voeren.
11.5.1 Uitschakelen van de pomp
1. Zet terwijl de pomp draait, de slaglengte-instelknop op 100 %.
2. Schakel de pomp uit en koppel deze los van de voeding.
3. Maak het systeem drukloos.
4. Neem afdoende maatregelen om er voor te zorgen dat de
terugvloeiende doseervloeistof veilig wordt opgevangen.
11.5.2 Vervangen van het membraan
1. Draai de zes schroeven van de doseerkop los.
2. Verwijder de doseerkop.
3. Draai de ventilatorbladen totdat het membraan het voorste
dode punt bereikt (het membraan komt los van de membraan-
flens).
4. Schroef het membraan los door dit handmatig linksom te
draaien.
5. Controleer de onderdelen en vervang deze indien nodig door
nieuwe.
6. Schroef het nieuwe membraan volledig in. Draai het vervol-
gens terug zodat de gaten in het membraan en de flens
samenvallen.
7. Draai de ventilatorbladen totdat het membraan het onderste
dode centrum bereikt (het membraan wordt op de menbraan-
flens getrokken).
8. Monteer de doseerkop weer voorzichtig en draai de schroe-
ven kruislings aan. Maximum aanhaalkoppel: 6 Nm.
9. Ontlucht en start de doseerpomp.
Open voor het opstarten de ontluchtingscartridge
Voorzichtig
(kap ca. 5 mm aantrekken).
Haal na de eerste keer opstarten en na elke keer dat
het membraan is vervangen de doseerkopschroeven
aan.
Voorzichtig
Na ca. 6-10 bedrijfsuren of twee dagen de schroeven
van de doseerkop aanhalen met een momentsleutel.
Maximum aanhaalkoppel: 6 Nm.
20