PROGRAMMASCAN
Programmascan komt overeen met de VFO-scan met het enige
verschil dat u hier een frequentiebereik selecteert voor de scan.
■ De scanlimieten instellen
U kunt maximaal 10 scanbereiken opslaan in de
geheugenkanalen L0/U0 t/m L9/U9.
1 Druk op [VFO].
2 Selecteer uw band.
3 Draai aan de Afstelknop om uw frequentie voor het
laagste bereik te selecteren.
4 Druk op [F].
•
Er knippert een geheugenkanaalnummer.
5 Draai aan de Afstelknop om een kanaal te selecteren van
L0 t/m L9.
6 Druk op [M.IN] om het kanaalnummer in te stellen.
•
Het laagste bereik wordt opgeslagen in het kanaal.
7 Draai aan de Afstelknop om uw frequentie voor het
laagste bereik te selecteren.
8 Druk op [F].
9 Draai aan de Afstelknop om een kanaalnummer te
selecteren van U0 t/m U9.
•
P Als u bijvoorbeeld kanaal L3 selecteert in stap 5, selecteert
u hier kanaal U3.
10 Druk op [M.IN] om het kanaalnummer in te stellen.
•
Het hoogste bereik wordt opgeslagen in het kanaal.
•
Druk op [MR] om de opgeslagen scanbereiken te bevestigen
en selecteer vervolgens de kanalen L en U.
Opmerkingen:
◆
Het laagste bereik moet een lagere frequentie zijn dan het hoogste
bereik.
◆
De laagste en hoogste frequentiestapgrootte moeten gelijk zijn.
◆
Het laagste en hoogste bereik moeten worden geselecteerd op
dezelfde band.
■ Programmascan gebruiken
1 Selecteer uw band.
2 Druk op [VFO].
3 Draai aan de Afstelknop om een frequentie binnen uw
scanbereik te selecteren.
4 Druk op [VFO] (1s).
•
Het scannen start op de huidige frequentie.
•
Het 1 MHz-decimaal knippert wanneer de scan wordt
uitgevoerd
•
Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de Afstelknop naar
rechts (omhoog scannen) of naar links (omlaag scannen). U
kunt ook op de microfoontoetsen [UP]/ [DWN] drukken.
5 Verlaat programmascan door nogmaals op [VFO] te
drukken.
Opmerkingen:
◆
Als de stapgrootte verschilt tussen het laagste en hoogste bereik,
begint de VFO-scan in plaats van de programmascan.
◆
Als de huidige VFO-frequentie in meer dan één programmascanbereik ligt,
wordt het bereik dat is opgeslagen in het kleinste kanaalnummer gebruikt.
MHz-SCAN
De MHz-scan controleert een 1 MHz-segment van de band met
behulp van de huidige frequentiestapgrootte. Het huidige 1 MHz-
cijfer bepaalt de limieten van de scan. Als de huidige frequentie
bijvoorbeeld 145,400 MHz is, dan loopt het scanbereik van
145,000 MHz t/m 145,995 MHz (het precieze bovenbereik hangt
af van de huidige frequentiestapgrootte).
1 Selecteer uw band.
2 Druk op [VFO] .
3 Draai aan de Afstelknop om een frequentie binnen uw 1
MHz-bereik te selecteren.
4 Druk op de Afstelknop en houd deze ongeveer 1 seconde
ingedrukt om met scannen te beginnen.
•
Het scannen start op de huidige frequentie.
•
Het 1 MHz-decimaal knippert wanneer de scan wordt uitgevoerd.
•
Als u de scanrichting wilt omkeren, draai de Afstelknop naar
rechts (omhoog scannen) of naar links (omlaag scannen). U
kunt ook op de microfoontoetsen [UP]/ [DWN] drukken.
5 Om de MHz-scan af te sluiten, drukt u nogmaals op de
Afstelknop.
OPROEPSCAN
Gebruik de oproepscan om zowel het oproepkanaal als de
momenteel geselecteerde VFO-frequentie of geselecteerde
geheugenkanaal te controleren.
1 Selecteer uw VFO-frequentie of geheugenkanaal.
2 Druk op [CALL] (1s) om een oproepscan te beginnen.
•
Het 1 MHz-decimaal knippert wanneer de scan wordt uitgevoerd.
•
Wanneer u een geheugenkanaal scant, wordt het oproepkanaal
op dezelfde band als het geselecteerde geheugenkanaal
gebruikt voor scannen.
3 Verlaat de oproepscan door nogmaals op [CALL] te drukken.
Opmerking: Het geselecteerde geheugenkanaal wordt zelfs gescand als het is
uitgesloten voor scannen.
SCAN-3