7.9
7.9.1
7.9.1.1
n
w
68
1.
Sluit de 5V aan op J12-1.
2.
Sluit sensor S4 aan op J12-2.
3.
Sluit aarde aan op J12-3.
4.
Sluit het "flow-signal" aan op J12-4.
5.
Monteer de kabel in de trekontlaster.
6.
Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
-
Monteer de kappen over de besturing.
Inbedrijfstelling
De boiler in bedrijf stellen:
1.
Vul de boiler (zie sectie 7.9.1)
2.
Controleer de voordruk (zie sectie 7.9.2)
3.
Controleer de gasblokdruk
4.
Controleer het CO
-getal (zie sectie 7.9.4)
2
5.
Schakeldrukmeting (zie sectie 7.9.5)
6.
Schakel de boiler in (zie sectie 7.9.6)
Vullen
Raadpleeg het Installatieschema wanneer u de boiler vult:
1.
Open de afsluiter (11) in de toevoerleiding van het warme water.
2.
Open de afsluiters (4) van de circulatieleiding (C), indien van toepassing.
3.
Controleer of de aftapkraan (9) is gesloten.
4.
Open het dichtstbijzijnde tappunt van de warmwaterleiding (14).
5.
Open de toevoerkraan (4) in de koudwatertoevoerleiding (A). Koud water stroomt de
boiler binnen.
6.
Vul de boiler totdat een sterke stroom water uit het dichtstbijzijnde tappunt stroomt.
De boiler is volledig gevuld.
7.
Open alle tappunten om de hele installatie te ontluchten.
De druk van de watertoevoer in de boiler is nu in orde.
8.
Controleer of er geen water uit het overstortventiel (15) of het T&P-ventiel (3) komt.
Als er wel water uit komt:
-
Onderzoek of de watertoevoerdruk hoger is dan de gespecificeerde waarde in
de Technische informatie. Installeer, indien nodig, een drukreduceerventiel (1).
-
Onderzoek of het overstortventiel in de beveiligde koudwatertoevoer goed is
geïnstalleerd en goed werkt. Vervang, indien nodig, het overstortventiel.
Vullen zonnesysteem
Opmerking
Voor het werken met de door de fabrikant voorgeschreven verdunde glycoloplossing zijn
geen speciale veiligheidsmaatregelen vereist. Nadere informatie omtrent de vloeistof kunt
u bij de fabrikant opvragen.
Waarschuwing
Als u het zonnesysteem vult ter verversing van de verwarmingsvloeistof zorg
er dan voor dat:
•
Het toestel is uitgeschakeld (zie sectie 4.2).
•
Het zonnesysteem is uitgeschakeld. Raadpleeg de documentatie van het
zonnesysteem.
•
Het toestel voldoende is afgekoeld om persoonlijk letsel (verbranding) te
voorkomen.
Gedeelte over installatie, service en onderhoud