6.3.3.2
6.3.4
6.3.4.1
6.3.4.2
n
6.4
6.4.1
0311756_SGS_28-120_II_BENL_V2.1, 2020-01-31
Vloeistoftemperatuur
De warmtewisselaar van het zonnesysteem is gevuld met glycol. Als de temperatuur van
de verwarmingsvloeistof te hoog is, wordt een signaal naar de besturing van de
zonnecollector gestuurd en de pomp van de zonnecollector wordt uitgeschakeld. Dit
signaal wordt door temperatuursensor S
Beveiliging
Maximale temperatuur:
- S
> 130 ºC
1
Veiligheid van het zonnesysteem
Expansievat
Het zonnesysteem moet uitgerust worden met een expansievat. Een expansievat dient
voor het beperken van drukschommelingen in het systeem. Het expansievat in het
zonnesysteem kan een maximale druk aan van 600 kPa (6 bar). De voordruk van het
expansievat is afhankelijk van de statische hoogte van het systeem.
Naast het expansievat wordt het systeem met een overstortventiel (zie sectie 6.3.4.2)
tegen overdruk beveiligd.
Overstortventiel
Het zonnesysteem is voorzien van een overstortventiel. Het overstortventiel bewaakt de
druk in het zonnesysteem. Indien de druk hoger wordt dan 600 kPa (6 bar) zal het ventiel
openen. De vloeistof kan nu uit de installatie stromen. Het ventiel blijft openstaan totdat
de onveilige situatie is opgeheven, dus tot de druk weer gezakt is tot beneden de
600 kPa (6 bar).
Opmerking
Omdat een gesloten systeem onder druk staat en niet automatisch gevuld wordt zal het
systeem opnieuw bijgevuld (zie sectie 7.9.1) moeten worden wanneer het overstortventiel
geactiveerd is. Een installatie met terugloopvat, systeem met drain back, is drukloos en
heeft geen overstortventiel.
Milieu-aspecten
Recyclen
Het verpakkingsmateriaal is milieuvriendelijk, recyclebaar en relatief eenvoudig af te
voeren.
aan de besturing door gegeven.
1
Omschrijving
De pomp van het zonnesysteem schakelt uit indien
de temperatuur van de verwarmingsvloeistof bij S
boven de maximale waarde komt. Het
zonnesysteem valt in storing. Deze storing wordt
ook getoond op het display van het toestel
1
49