Om de stoel in de normale stand terug te zetten
beweegt u de rugleuning naar achteren tot hij in
zijn oorspronkelijke stand staat.
Met de rugleuning en de achterbank neergeklapt
kunt u lange voorwerpen vervoeren.
Zorg er bij het verstellen van de stoel
naar achteren voor dat het schuiven van
de stoel niet wordt verhinderd door personen
of voorwerpen.
Als de rugleuning van de voorpassagiersstoel
is neergeklapt, mag uitsluitend de buitenste
zitplaats achter de bestuurder door een
passagier worden gebruikt.
Plaats geen harde, zware of scherpe
voorwerpen in het midden van de
rugleuning om te voorkomen dat de bekleding
aan de achterkant van de rugleuning wordt
beschadigd.
Bij een noodstop of een aanrijding kunnen
op de neergeklapte rugleuning geplaatste
voorwerpen veranderen in gevaarlijke
projectielen.
Stoelverwarming
► Bij draaiende motor kunt u met de draaiknop
de stoelverwarming inschakelen en een
verwarmingsstand selecteren:
0 : Uit.
1 : Laag.
2 : Gemiddeld.
3 : Hoog.
De voorstoelen kunnen onafhankelijk van elkaar
worden verwarmd.
Langdurig gebruik van de
stoelverwarming wordt afgeraden voor
personen met een gevoelige huid.
Personen die warmte niet goed kunnen
voelen door bijvoorbeeld ziekte of medicijnen,
kunnen brandwonden krijgen.
Voorkom als volgt schade aan het
verwarmingselement en kortsluiting:
– Plaats geen zware voorwerpen op de stoel.
Ergonomie en comfort
– Ga niet op uw knieën op de stoel zitten of
op de stoel staan.
– Mors geen vloeistoffen op de stoel.
– Gebruik de stoelverwarming nooit als de
stoel vochtig is.
Zitplaatsen achter
Achterbank met vaste zitting of op rails
(afhankelijk van de uitvoering) en een in twee
delen (2/3 - 1/3) neerklapbare rugleuning
waarmee de bagageruimte kan worden vergroot.
Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen hebben twee standen:
– de hoge stand (gebruiksstand):
► beweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
– de lage stand (opgeborgen stand), als de
zitplaats onbezet is:
3
41