Praktische informatie
► Veeg het uiteinde van de peilstok af met een
schone, niet-pluizende doek.
► Steek de oliepeilstok weer volledig in de
buis en trek hem er weer uit om het oliepeil te
controleren: het oliepeil is juist als het tussen de
merktekens A (max) en B (min) ligt.
Start de motor niet wanneer het peil staat:
– boven markering A; neem contact op met
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
– onder markering B; vul onmiddellijk motorolie
bij.
Eigenschappen van de olie
Wanneer u motorolie bijvult of ververst,
controleer dan of de olie geschikt is voor de
motor en voldoet aan de aanbevelingen in
het onderhoudsschema dat bij de auto is
geleverd (of verkrijgbaar is bij uw CITROËN-
dealer en bij gekwalificeerde werkplaatsen).
Wanneer er niet-aanbevolen olie wordt
gebruikt, kan de contractuele garantie bij een
defecte motor vervallen.
142
Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie
is aangegeven op de desbetreffende afbeelding
van de motorruimte.
► Giet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen (dit
kan brand veroorzaken).
► Wacht enkele minuten en controleer
vervolgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
► Vul indien nodig nog olie bij.
► Draai nadat u het oliepeil nogmaals
hebt gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
Tijdens de 30 minuten na het bijvullen is
de controle uitgevoerd met de
olieniveaumeter op het instrumentenpaneel
bij het aanzetten van het contact niet geldig.
Remvloeistofniveau
Het niveau van deze vloeistof dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken "MAX"
te bevinden. Controleer, indien dit niet het geval
is, of de remblokken van uw auto zijn versleten.
Zie het onderhoudsschema van de fabrikant om
vast te stellen hoe vaak de remvloeistof moet
worden ververst.
Reinig de dop voordat u deze verwijdert
om bij te vullen. Gebruik alleen
DOT4-remvloeistof die in een ongeopende
verpakking zit.
Koelvloeistof
Het is normaal dat tussen twee
onderhoudsbeurten door koelvloeistof
moet worden bijgevuld.
De motor moet koud zijn als u het niveau
controleert en koelvloeistof bijvult.
De motor van de auto kan door een te laag
koelvloeistofniveau zwaar beschadigd raken.
Het niveau van deze vloeistof dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MAX" te bevinden,
maar mag beslist niet hoger zijn.
Als het niveau zich dicht bij of onder het
merkteken "MIN" bevindt, moet u koelvloeistof
bijvullen.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van
de koelvloeistof geregeld door de koelventilator.
Het koelsysteem staat onder druk. Wacht
daarom na het afzetten van de motor ten minste
één uur voordat werkzaamheden aan het
koelsysteem worden uitgevoerd.
Neem, om brandwonden te voorkomen wanneer
u met spoed moet bijvullen, een doek en draai
de dop twee omwentelingen los om de druk te
laten dalen.
Verwijder, als de druk eenmaal gedaald is, de
dop en vul koelvloeistof bij.