Rijden
Veiligheidsgordels bevestigd voor alle
passagiers.
Gestabiliseerde snelheid op een weg zonder
bochten.
In de volgende gevallen is het raadzaam
het systeem uit te schakelen via het
configuratiemenu van de auto:
– Trekken van een aanhanger.
– Bij lange voorwerpen op dakdragers.
– Bij gemonteerde sneeuwkettingen.
– Voordat de auto met draaiende motor in een
automatische wasstraat wordt gewassen.
– Voordat de auto op een rollenbank in een
werkplaats wordt getest.
– Als de auto met draaiende motor wordt
gesleept.
– Als het noodreservewiel is gemonteerd
(afhankelijk van de uitvoering).
– Als de remlichten niet werken.
– Na een klap op de voorruit ter hoogte van de
detectiecamera.
Het kan gebeuren dat waarschuwingen
niet, te laat of op het verkeerde moment
worden gegeven.
Daarom moet u altijd de controle over de
auto behouden zodat u op elk moment kunt
ingrijpen om een aanrijding te voorkomen.
Na een aanrijding wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld. Neem
contact op met een CITROËN-dealer of een
118
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren.
Distance Alert
Deze functie waarschuwt de bestuurder bij een
risico van een aanrijding met een voorligger of
met een voetganger op de rijstrook.
Werking
Afhankelijk van de door het systeem
gedetecteerde risico op een aanrijding
en de door de bestuurder geselecteerde
waarschuwingsdrempel, kunnen meerdere
waarschuwingsniveaus worden geactiveerd en
weergegeven op het instrumentenpaneel of op
het Head-up display.
Het systeem houdt rekening met de dynamiek
van de auto, de rijsnelheid en ie van de
voorligger, de weersomstandigheden en
het rijden van de auto zelf (bediening van
de pedalen, het stuurwiel, enz.) om de
waarschuwing op het beste moment te geven.
Niveau 1 (oranje): waarschuwing alleen
door middel van visuele signalen die
aangeeft dat de afstand tot de voorligger zeer
klein is.
De melding "Voertuig dichtbij" wordt
weergegeven.
Niveau 2 (rood): waarschuwing door
middel van visuele signalen en
geluidssignalen die aangeeft dat een aanrijding
dreigt.
De melding "Remmen!" wordt weergegeven.
Niveau 3: in sommige gevallen kan een voelbare
waarschuwing in de vorm van zeer licht remmen
worden gegeven, wat het risico op een aanrijding
bevestigt.
Als uw auto een voorligger te snel nadert,
wordt het eerste waarschuwingsniveau
mogelijk niet weergegeven: in dat geval wordt
waarschuwingsniveau 2 direct weergegeven.
Belangrijk: waarschuwingsniveau 1 wordt
nooit weergegeven voor een stilstaand
obstakel of wanneer de activeringsstand
"Dichtb." is geselecteerd.
Activeringsdrempel voor de
waarschuwing wijzigen
Deze drempelwaarde voor activering bepaalt de
gevoeligheid waarmee de functie voor het risico
van een aanrijding waarschuwt.
► Kies een van de drie mogelijke
drempelwaarden:
– "Ver".
– "Normaal".
– "Dichtb.".
De drempelwaarde die als laatste is
geselecteerd, wordt opgeslagen bij het afzetten
van het contact.
Zonder audiosysteem
► In het menu "RIJHULP" op het display
van het instrumentenpaneel, inschakelen/