7.8.2 Hydraulische
bediening
automatische
markeurwisselaar
De markeurwisselautomaat
(fig. 27/1) kan ook hydraulisch
worden
bediend. Hiervoor
is een
enkelwerkend
stuurventiel
en snelkoppeling
op de trekker
nodig. Aan het eind van het
perceel
kan men de markeurs
doen wisselen
door het stuurventiel
op ,,heffen"
te zetten.
Tijdens
het wenden
zijn beide markeurs
omhoog.
Door het ventiel
in stand ,,zakken"
te
plaatsen zal automatisch
de goede markeurschijf
naar beneden zakken.
7.8.3 Nastellen
der markeurwisselautomaat
De wisselautomaat
is bij aflevering
zo afgesteld
dat hij probleemloos
werkt.
Na het in-
lopen der nieuwe machine is het soms nodig om deze automaat
een weinig bij te stellen.
Dit alleen
wanneer
het omschakelen
niet regelmatig
en naar wens gaat. Voor het na-
stellen
de hydraulische
cilinder
op druk zetten,
de contramoer
op de ringbout
aan de
hydraulische
cilinder
(fig. 2712) van de wisselautomaat
losdraaien
en de cilinderstang
met een steeksleutel
zo lang draaien,
totdat de bladveer
aan het schakelrad
van de auto-
maat hoorbaar
in de pal blokkeert.
Door een proefschakeling
wordt daarna gecontroleerd
of de wisselautomaat
goed is afgesteld.
Aansluitend
dient de contramoer
op de ringbout
van de hydraulische
cilinder weer vastgedraaid
te worden.
7.9 Zaairad-rijsporenschakeling
Door toepassing
van een rijsporenschakelaar
kan men tijdens
het zaaien, op verschillende
afstanden
rijsporen
aanleggen
door enige rijen (1 of 2 per wielspoor)
niet in te zaaien. De
afstandkeuze
tussen de rijsporen
hangt Samen met de werkbreedte
van de kunstmest-
strooier,
de sproeimachine
etc. Onder punt 7.9.2 zijn voorbeelden
hiervoor aangegeven.
Halfautomatische
bediening
De halfautomatische
bediening
gaat m. b.v. een kabel (fig. 28/1), welke vanaf de trekker-
zitplaats
met de hand kan worden
bediend.
Aan het perceeleind
stelt men door aan de
kabel te trekken de bedieningsautomaat
der rijsporenschakeling
in werking.
Volautomatische
bediening
Wenst men dat de rijsporenschakelaar
automatisch
wordt bediend
dan wordt aan het an-
dere einde van de kabel (fig. 2811) een tweede
kabel bevestigd
en zodanig
onder aan de
trekker
vastgemaakt
dat bij het heffen
van
de machine d. m. v. de driepuntsaanspanning,
de kabel automatisch
wordt gespannen.
Door het spannen
wordt de schakelautomaat
be-
diend. Het vrije einde van de kabel wordt bij de trekkerzitplaats
vastgemaakt
om de auto-
maat ook met de hand te kunnen bedienen
wanneer
tussentijds
schakelingen
nodig zijn.
Bij automatisch
werken
dient men de kabellengte
zodanig
in te stellen
dat bij volledig
hoog gelichte
machine, de kabel aan de instelveer
(fig. 28/2) zo ver wordt gespannen
tot-
dat de automaat
doorschakelt.
Op een afleesschijf
met cijfers
(fig. 28/3) is vanaf de trekkerzitplaats
te zien in welke
schakelstand
de automaat
zieh bevindt. Zodra op de schijf het cijfer ,,O" te zien is, worden
de gewenste
zaairaden
(fig. 29/1) verhindert
om mee te draaien,
zodat door deze zaai-
raden geen zaad meer wordt gedoseerd
waardoor
rijsporen
in het gewas ontstaan.
Door het schakeltandwiel
(fig. 30/1) in de automaat
wordt bepaald
in welk ritme de auto-
maat moet schakelen
en op welke
afstanden,
als gevolg
waarvan,
de rijsporen
zullen
worden aangelegd.
werkbreedte
v.d. machine
afstand v.d. riisooren
2 voudige schakeling
2,50 mtr.
10 mtr.
3 voudige schakeling
4 voudige schakeling
-.~
5 voudige schakeling
6 voudige schakeling
7 voudige schakeling
8 voudiae schakelina
3,00 mtr.
12 mtr.
3,00 mtr.
9 mtr.
2,50 mtr.
10 mtr.
3,00 mtr.
12 mtr.
3,00 mtr.
15 mtr.
2,50 mtr.
15 mtr.
3,00 mtr.
18 mtr.
4,00 mtr.
24 mtr.
3,00 mtr.
21 mtr.
3.00 mtr.
24 mtr.
27