Dezelfde
bout kan ook gebruikt
worden
om de Schaar omhoog
te stellen waartoe
de bout
onder de Schaar in het daarvoor
aanwezige
gat wordt gestoken.
in fig. 8 zijn deze gaten
aangegeven.
LET OP! Voordat
men begint te werken
moet de bout, die in het gat boven de Schaar is
gestoken,
worden
uitgenomen
daar anders de Schaar niet kan bewegen
en zal verbuigen.
2.11 De weg naar het land
Wanneer
men naar het land over openbare
wegen
moet rijden,
dan moeten
zowel de
trekker als de machrne voldoen aan de verkeerstechnische
voorschriften
Het IS dan gewenst dat:
a de markeurs
in transportstand
gesteld
worden
(beide
markeurs
inklappen)
en
door mittel van de plaat met gaten (fig. 2/1) en de snelsluitpen
(fig. 213) borgen, en
t). aan de machrne de voorgeschreven
verlichting
wordt aangebracht,
zowel aan de
voor als achterkant.
Voot bot aanbrengen
van verlichtrng
rrjn aan de machine
steunen
aangebracht.
Vergeet
niet om du verltchtrng
eerst te controleren
of hij wel op de juiste wijze functioneert.
Dit
kost aanvankelijk
wel wat tijd, maar U kunt er ongelukken
mee voorkomen!
2.12 Op hel in te zaaien perceel
Wanneer
IJ op het in te zaaien perceel
bent aangekomen
wordt de mdchine In werkstand
gebracht
verlichtingsbalk
eventueel
afnemen.
en de markeurs
ujtzetten.
Laat eerst de
markeurs
een enkele keer wisselen
door de hefinrichting
op en neer te halen, en contro-
leer of de ophangkettingen
op de goede lengte zij.. n ingesteld.
Let er ook op dat de juiste
markeur, tijdens de eerste gang, de juiste kant markeert.
Bij klevende
grondsoorten
kan het gewenst
zijn om de loopwielen
om te draaien,
het
halle deel komt dan buiten.
Let echter op, want machines
van 3 mtr. breedte
overschrij-
den dan de toegestane
transportbreedte
voor openbare
wegen.
Tijdens
het werk liggen
dan de wielsporen
tussen de rijen. De wielschrapers
(fig. 9il)
moeten dan ook opnieuw
worden
ingesteld.
Bij het instellen
dient men er op te letten dat de breedte
door de wiel-
stand naar buiten groter is geworden.
2.13 Instellen van de schaardruk
Om het zaad op de juiste diepte te kunnen zaaien moet de schaardruk
goed worden
in-
gesteld.
Elke Schaar heeft een eigen schaardrukverstelling,
bestaande
uit een metalen
plaat met uitsparingen
(fig. lO/l)
met daaraan
een trekveer.
De schaardruk
wijzigt
zieh
indien de nok (fig. 1012) in de verschillende
uitsparingen
(fig. 10/3) wordt gehaakt,
waar-
door de veer (fig. 10/4) verschillende
spanningen
verkrijgt.
Een schakelhaak
wordt
mee-
gelevert
met de machine.
Men dient te beginnen
met het werk, met de plaat in de mid-
delste
stand.
Rijd dan een paar meter en controleer
daarna
hoe diep het zaad in de
zaaibodem
wordt afgelegd.
Ligt het te diep, dan moet de schaardruk
verminderen,
ligt het
te ondiep, dan moeten de veren gespannen
worden.
Het is mogelijk,
wanneer
dit gewenst
is, om de scharen die in de wielsporen
zaaien meer
spanning
te geven.
Met een centrale
veerdrukregeling
kan men zowel
mechanisch
als
hydraulisch
de schaardruk
regelen.
N. B.: Controleer
altijd voor het zaaien of de juiste rijafstanden
zijn ingesteld
door deze te
meten!
3 Tijdens het werk
Vanzelfsprekend
dient men tijdens
het zaaien regelmatig
te controleren
of er voldoende
zaad in de zaadkast
is en of er geen verstopping
tussen de scharen of de zaadeg is ont-
staan.
Aangroeiingen
van zaadontsmettingsmiddelen
in de omgeving
van de roerderas
of van de
zaainokkenraden
kunnen de zaaihoeveelheid
reduceren.
Daarom is het gewenst
van tijd
tot tijd hierop te letten en eventueel
te reinigen
indien nodig.
9