7.8 Automatische
markeurwisselaar
De automatische
markeurwisselaar
schakelt
bij het keren op de wendakker
de markeurs
van de zaaimachine
automatisch
om. Wordt de machine
aan het perceeleinde
opgelicht
dan wordt de pendelend
bevestigde
onderste
aanspanstang
met pennen
(fig. 25/1) eerst
omhoog
bewegen.
Door die beweging
wordt de schakelautomat
bediend.
Is de machine
hoog gelicht,
dan zijn beide markeurs
omhoog
gezwenkt.
Bij het laten zakken
van de
machine,
voor het begin van de nieuwe
zaaigang,
wordt
de markeur
die bij de vorige
gang niet in werking was, op het veld neergelaten.
De kabels (fig. 25/2) tussen de schakelautomaat
en de markeurs
dienen
daarbij
als volgt
te worden opgehangen:
Bi1 afgerette
machine is b.v. de linkse schakelschijf
(fig. 2513) naar beneden
geklapt.
De
ketting (fig. 26/1) wordt nu zodanig
in het bovendeel
van de markeur
aangespannen,
dat
de kabel (fig. 25/2) met het kettingeind
door de trekveer
(fig. 26/2) slechts weinig
door-
hangt. De kabel (fig. 26/3) wordt door de veer (fig. 2612) Strak gehouden,
zodat deze niet
in de sporenwissers
of tussen andere
machinedelen
kan komen, daar een loshangende
kabel bi] het heffen der
machine, beschadigingen
aan de automatische
markeurwisselaar
zal veroorzaken.
Nu wordt de markeur
omhoog
gerwenkt
en de automatische
wisselaar
met de hand om-
gecchake!d,
zodat de !inkse schake!schijf
(fig. 2513) naar boven wordt gedrukt,
totdat de
schakelautomaat
hoorbaar
omschakelt
en de rechtse schakelschijf
(fig. 2514) naar beneden
valt. De rechtse
ketting
(fig. 26/4) wordt
daarna
bevestigd
zoals voor de linkse
is om-
sch reven.
Na hct bevestigen
dient men te controleren
of in de omhoog
gelichte
stand beide mar-
ketirs voldoende
hoog worden
gelicht. Anders
de beide kettingen
(fig. 26/1 en 26/4) een
schalm korter aan het markeur deel aan spannen.
LET OP! Wanneer
de kettingen
te lang zijn, kunnen
de markeurs
te diep gaan werken.
Hierdoor
kunnen ze verbuigen
vanwege te grote belasting
op de markeurs.
7.8.1 Het instellen der automatische
markeurwisselaar
Macht de automatische
markeurwisselaar
van Uw zaaimachine
niet volgens
plan schake-
len, dan dient U te controleren:
of de zwenkbare
geleideplaten
(fig. 25/5) tot de bovenste
aanslag
(fig. 25/6) vrij op en
nec'r kunnen
bewegen.
Mogelijk
kunnen
ze niet bewegen
vanwege
aanklevende
klei of
door tussen zittende
kleine steentjes.
Wanneer
deze platen
moeilijk
op en neer gaan,
dient rnen de openingen
te reinigen
en de draaipunten
weer gangbaar
te maken.
Is dit
rrlf:t de oorzaak dan drent men de afstelling
van de automatische
wisselaar
te controleren.
Hlertoe de moer en contramoer
op de ringbout
(fig. 25/7) losdraaien.
De bovenste
moer
wordt naar boven gedraaid
en de contramoer
op de ringbout
naar onder gedraaid.
De koppelstang
met aanspanpennen
(fig. 25/1) daarna met een kleine krick of een ander
hefwerktuig
omhoog drukken tegen de aanslag (fig. 25/6).
Hiorbij
is &n
schakelschijf
(fig. 25/4) geborgd,
terwijl
de andere
schakelschijf
(Cg. 25/3)
nanr buiten
is gezwengt.
Wordt
nu de bovenste
moer op de ringbout
(fig. 25/7) naar
ander gedraaid,
dan zwenkt de schakelschijf
(fig. 25'3) naar boven en wel zo ver tot de
hladvecr
(fig. 2518) hoorbaar
in een uitsparing
In het tandenrad
(fig. 2519) blokkeert.
De
schakeling
heeft nu plaats gehad. De bovenste
moer wordt nu nog &n volle omwenteling
verder naar onder gedraaid
en de contramoer
weer vastgedraaid.
Na het itanhangen
van de machine achter de trekker dient men de goede werking
van de
automatische
wisselaar
nogmaals
te controleren.
25