Inhoudsopgave
Advertenties
2.2 Seriegewijs en parallel gemonteerde booster-
modulen
Wanneer grote volumestromen en hoge drukken zijn vereist, kun-
nen de boostermodulen seriegewijs of parallel worden gemon-
teerd (zie afb. 8). In dat geval dienen speciale maatregelen te
worden getroffen. Neem hiervoor contact op met GRUNDFOS.
Afb. 8
3. Leidingaansluiting
3.1 Zuig- en persleidingen
De boostermodulen zijn voorzien van aansluitingen voor victaulic/
PJE-klemkoppelingen aan de zuig- en perszijde. De losse aan-
sluitmoffen (afb. 9), die bij de modulen worden geleverd, dienen
op het leidingstelsel te worden gelast. De aansluitmoffen dienen
volgens afb. 10 te worden gepositioneerd.
Afb. 9
Afb. 10
3,5 mm
Aansluitmoffen
Leidingstelsel
Bevochtig de moffen van de boostermodule en het leidingwerk
met water en schuif de rubberen sok over de moffen (zie afb. 11).
6
Seriegewijs
Parallel
16 mm
Module
Afb. 11
Afb. 12
Trek de rubberen sok terug, totdat deze halverwege tussen de
twee groeven van de moffen is gepositioneerd (zie afb. 12).
Bevochtig de twee koppelingshelften aan de binnenkant met wa-
ter (zie afb. 12) en plaats ze om de rubberen sok (zie afb. 13).
Bevestig de bouten en moeren en draai ze vast (afb. 14).
Afb. 13
Afb. 14
3.2 Turbineslang
Bij BMET-systemen wordt de slang (ø300) door middel van een
klemband op de uitlaat van het turbinehuis aangesloten. De slang
wordt naar een afvoertank of een afvoerkanaal e.d. geleid. Het
uiteinde van de slang dient altijd boven het maximale waterpeil te
zijn geïnstalleerd en op zodanige wijze, dat zonder belemmering
lucht kan worden aangezogen. De slang moet van ondersteuning
worden voorzien.
Advertenties
Inhoudsopgave
