Inhoudsopgave
Advertenties
30 - BEDIENING VERWARMING
A - BEDIENING VENTILATOR
Deze bediening met 3 snelheden laat de lucht circuleren door de ventilatoren.
B - BEDIENING TEMPERATUUR
Met dit bedieningsorgaan kan men de temperatuur in de cabine regelen.
• B1 - De ventilator blaast lucht op omgevingstemperatuur.
• B2 - De ventilator blaast warme lucht.
Men kan de gewenste temperatuur instellen met de tussenstanden.
31 - BEDIENING VAN DE AIRCONDITIONING (OPTIE AIRCONDITIONING)
In de winter: om een correcte werking en een optimale efficiëntie van de airconditioning te garanderen, moet u de compressor één keer per week starten, zelfs voor een
Bij koud weer: laat de motor opwarmen voordat u de compressor start, zodat het koelmiddel in vloeibare staat dat zich onderaan het circuit van de compressor heeft
geaccumuleerd in gasvormige toestand kan overgaan door de warmte die de motor afgeeft, want het koelmiddel in vloeibare staat zou de compressor kunnen schaden.
Als u de indruk heeft dat de airconditioning niet goed functioneert, dan dient deze door uw dealer gecontroleerd te worden.
A - BEDIENING VENTILATOR
Deze bediening met 3 snelheden laat de lucht circuleren door de ventilatoren.
B - BEDIENING TEMPERATUUR
Met dit bedieningsorgaan kan men de temperatuur in de cabine regelen.
• B1 - De ventilator blaast koude lucht.
• B2 - De ventilator blaast warme lucht.
Men kan de gewenste temperatuur instellen met de tussenstanden.
C - BEDIENING VAN DE AIRCONDITIONING
Deze bediening met controlelampje laat de inbedrijfstelling toe van de airconditioning.
FUNCTIE VERWARMING
- De bedieningsorganen moeten als volgt afgesteld worden:
• C - Bediening met controlelampje uit.
• B - Op de gewenste temperatuur.
• A - Op de gewenste snelheid 1, 2 of 3.
FUNCTIE AIRCO
- De bedieningsorganen moeten als volgt afgesteld worden:
• C - Bediening met controlelampje aan.
• B - Op de gewenste temperatuur.
• A - Op de gewenste snelheid 1, 2 of 3.
FUNCTIE ONTWASEMING
- De bedieningsorganen moeten als volgt afgesteld worden:
• C - Bediening met controlelampje aan.
• B - Op de gewenste temperatuur.
• A - Op snelheid 2 of 3.
- Voor een optimaal rendement, de verwarmingsventilatoren sluiten.
32 - VERWARMINGSVENTILATOREN
Deze luchtblazers van de verwarming zijn verstelbaar en afsluitbaar, en laten toe het luchtdebiet in de cabine te richten en
te regelen.
33 - ANTICONDENSVENTILATOREN
Deze blazers helpen de condens van de vooruit en de laterale ruiten te verwijderen. Sluit voor een optimale werking de
blazers van de verwarming af.
BELANGRIJK
De airconditioning functioneert niet als de heftruck aanstaat.
Als de airconditioning aanstaat moet de cabine gesloten zijn.
korte tijd, om de smering van de interne afdichtingen te waarborgen.
Nooit zelf defecten repareren of herstellen.
2 - 58
A
B
B2
B1
A
B
B1
B2
C
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
