INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT GEBRUIK VAN DE GONDEL
Voor de heftrucks uitgerust met GONDEL
A - TOESTEMMING VOOR GEBRUIK
- Voor het gebruik van de gondel is een bijkomende toelating vereist, naast deze van de heftruck.
B - GESCHIKTHEID VAN DE GONDEL VOOR HET GEBRUIK
- Onze heftrucks zijn uitgerust met "mobiele hefplatformen voor personeel" in overeenstemming met de norm EN 280:2013+A1
voor Europa en met de norm AS/NZS 1418.10:2011 voor Australië, en komt overeen met de classificatie van groep C1
tot C3 in overeenstemming met deze norm.
- MANITOU heeft zich ervan verzekerd dat de gondel geschikt voor gebruik is bij normale omstandigheden zoals deze zijn
beschreven in de handleiding, met een STATISCHE proefcoëfficiënt van 1,25 en een DYNAMISCHE proefcoëfficiënt
van 1,1, zoals voorgeschreven in de geharmoniseerde norm EN 280:2013+A1 voor "mobiele hefplatformen voor personeel".
- Alvorens de gondel in gebruik te nemen, moet de verantwoordelijke van het bedrijf controleren of de gondel geschikt
is voor de te verrichten werkzaamheden en bepaalde proeven uitvoeren (naargelang de van kracht zijnde wetgeving).
C - OPSTELLING IN DE GONDEL
- Aangepaste kleding dragen tijdens het gebruik van de gondel, draag geen los zittende kleren.
- Nooit de gondel gebruiken als men vochtige of vette handen of schoenen heeft.
- Altijd oplettend blijven tijdens het gebruik van de gondel, niet de radio aanzetten of naar muziek luisteren met een
kop- of oortelefoon.
- Voor een beter comfort, een goede houding aannemen op de bestuurdersplaats van de gondel.
- De reling van het platform stelt de bediener vrij van het dragen van een veiligheidsharnas bij normaal gebruik. Als gevolg
daarvan valt het dragen van een veiligheidsharnas onder uw eigen verantwoordelijkheid.
OPMERKING: Controleren of de in uw land van kracht zijnde wetgeving geen andere verplichtingen oplegt wat betreft
het dragen van een harnas.
- De bedieningsorganen mogen nooit en te nimmer gebruikt worden voor doeleinden waarvoor zij niet zijn ontworpen
(bijvoorbeeld: op de heftruck klimmen of eraf stappen, kapstok enz...).
- Het is verplicht een veiligheidshelm te dragen.
- De operator moet altijd een normale, goede houding aannemen op de besturingspost: het is verboden armen of benen,
en in het algemeen ongeacht welk lichaamsdeel, buiten de gondel te steken.
- Let erop dat de in de gondel geladen materialen (buizen, kabels, recipiënten, etc.) niet kunnen ontsnappen en vallen.
Deze materialen niet opstapelen zodat men eroverheen moet kruipen.
D - GEBRUIK VAN DE GONDEL
- Ongeacht de ervaring van de bediener op dit gebied, hij moet zich altijd vertrouwd maken met de plaats en het gebruik
van alle controle-instrumenten en bedieningsorganen voordat hij de gondel gaat gebruiken.
- Voor het gebruik controleren of de gondel naar behoren is gemonteerd en vergrendeld op de heftruck.
- Voor het gebruik controleren of het toegangshekje naar behoren is vergrendeld.
- De gondel moet kunnen werken in een vrije zone, dwz zonder hindernissen of obstakels, of andere risico-elementen
zodat hij in alle veiligheid op de grond gezet kan worden.
- Degene die de gondel bedient moet worden geholpen door een tweede persoon op de grond die naar behoren
geïnstrueerd is mbt de werking van de machine.
- De nomogramwaarden mbt de belasting van de gondel stipt in acht nemen.
- De zijdelingse belastingen zijn beperkt (
- Het is strikt verboden om een last aan de gondel of de arm van de heftruck op te hangen zonder gebruikt te maken
van het hiervoor voorziene toebehoren (
NEERZETTEN VAN EEN HIJSLAST).
- De gondel mag niet als hijskraan of lift voor het permanent transport van materiaal of personen worden gebruikt. Ook
het gebruik als krik of ondersteuning is verboden.
- Het is verboden de heftruck te verplaatsen met één (of meerdere) perso(o)n(en) in de gondel.
- Het is verboden de gondel te verplaatsen met één of meerdere perso(o)n(en) erin met behulp van de hydraulische
bedieningsorganen in de cabine van de heftruck (behalve in geval van reddingswerkzaamheden).
- De bediener mag niet in de gondel klimmen of eruit gaan als de gondel niet op de grond staat (arm in lage stand en
ingetrokken).
- Het is verboden een toebehoren te bevestigen op de gondel waardoor de wind meer vat op de machine in haar geheel
zou kunnen krijgen.
- In de gondel geen ladders of andere geïmproviseerde hulpmiddelen gebruiken om bij hoog gelegen punten te kunnen
komen.
- Het is verboden op de zijkant van de gondel te klimmen om bij hoog gelegen punten te kunnen komen.
- Het is verboden de gondel op vorken te gebruiken. De kokers worden alleen gebruikt voor de opberging van de gondel,
maar in geen geval voor het transport van personen.
2 - BESCHRIJVING: KARAKTERISTIEKEN).
INSTRUCTIES VOOR DE BEHANDELING VAN LADINGEN: H - OPTILLEN EN
1 - 26