224
Verzorging van de auto
Compact reservewiel
Voorzichtig
Bij gebruik van het compacte
reservewiel kunnen de rijeigen‐
schappen negatief worden beïn‐
vloed. Defecte band zo spoedig
mogelijk laten vervangen of repa‐
reren.
Slechts één compact reservewiel
monteren. Niet sneller rijden dan
80 km/u. In bochten langzaam rijden.
Niet langdurig gebruiken.
Als uw auto achteraan een lekke
band krijgt wanneer u een ander voer‐
tuig trekt, moet u het compacte reser‐
vewiel vooraan plaatsen en een
volwaardig wiel achteraan.
Sneeuwkettingen 3 216.
Reservewiel met
draairichtingsgebonden band
Monteer draairichtingsgebonden
banden zo mogelijk zodanig dat deze
in de rijrichting afrollen. De draairich‐
ting is herkenbaar aan een symbool
(bijv. een pijl) op de zijwand van de
band.
Voor banden die tegen de draairich‐
ting in gemonteerd zijn geldt:
● Rijeigenschappen worden moge‐
lijk nadelig beïnvloed. Laat de
defecte band zo snel mogelijk
vervangen of repareren en breng
deze in plaats van het reserve‐
wiel aan.
● Bij regen en sneeuw bijzonder
voorzichtig rijden.
Starthulp gebruiken
Niet starten met een snellader.
Bij een ontladen accu kan de motor
worden gestart met hulpstartkabels
en de accu van een andere auto.
9 Waarschuwing
Hulpstartkabels alleen met de
uiterste voorzichtigheid gebrui‐
ken. Elke afwijking van de onder‐
staande instructies kan letsel of
schade als gevolg van het explo‐
deren van de accu's en schade
aan de elektrische systemen van
beide auto's tot gevolg hebben.
9 Waarschuwing
Laat de accu niet in contact komen
met de ogen, huid, weefsels en
lakwerk. De vloeistof bevat
zwavelzuur, dat bij direct contact
letsel en schade kan veroorzaken.
● De accu nooit aan vonken of
open vuur blootstellen.