Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het geluidssignaal voor het niet
dragen van veiligheidsgordels heeft
voorrang op alle andere geluidssig‐
nalen.
● Als een portier, achterklep/koffer‐
klep of motorkap openstaat.
● Wanneer de veiligheidsgordel
niet wordt gedragen.
● Wanneer u met aangetrokken
handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver
Information Center.
● Wanneer de afstand tot de voor‐
ligger te klein is.
● Als de elektronische sleutel zich
niet in het interieur bevindt.
Instrumenten en bedieningsorganen
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐
sel.
● Wanneer de parkeerhulp een
obstakel herkent.
● Als het brandstofpeil laag is.
Bij het parkeren van de auto en/of
het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde buitenverlich‐
ting.
Tijdens een Autostop
● Als het bestuurdersportier
geopend is.
● Als een voorwaarde voor een
autostart niet is vervuld.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt of waarschuwings code 174 op
het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐
sche verbruikers uit die niet nodig
zijn voor een veilige rit, bijv. de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of met een oplaadapparaat.
Het waarschuwingsbericht of de
waarschuwingscode verdwijnt nadat
de motor twee keer achter elkaar is
gestart zonder spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de
storing in een werkplaats laten
verhelpen.
107