● Het stop-startsysteem is manu‐
eel uitgeschakeld.
● De motorkap is open.
● De veiligheidsgordel van de
bestuurders is losgemaakt en het
bestuurdersportier is geopend.
● De motortemperatuur is te laag.
● Het oplaadniveau van de accu is
onder een bepaald niveau.
● Het remvacuüm is niet
voldoende.
● De auto reed minstens stap‐
voets.
● De klimaatregeling vereist het
starten van de motor.
● De airconditioning wordt hand‐
matig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig geslo‐
ten is, verschijnt een waarschuwings‐
bericht op het Driver Information
Center.
Als een elektrische accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler op de
aansluiting is aangesloten, merkt u
mogelijk een korte terugval tijdens het
herstarten van de motor.
Parkeren
9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan.
Schakel de handrem in zonder
de ontgrendelingsknop in te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het
rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Wanneer de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
vóór het verwijderen van de
contactsleutel de eerste
versnelling inschakelen of de
keuzehendel in stand P zetten.
Op een oplopende helling
bovendien de voorwielen van
de stoeprand wegdraaien.
Rijden en bediening
Wanneer de auto op een aflo‐
pende helling staat, dan vóór
het verwijderen van de contact‐
sleutel de achteruitversnelling
inschakelen of de keuzehendel
in stand P zetten. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand
toedraaien.
● Sluit de ramen en het schuif‐
dak.
● Trek de contactsleutel uit het
contactslot. Bij auto's met auto‐
matische versnellingsbak kan
de sleutel alleen worden verwij‐
derd met de keuzehendel in
stand P.
Stuurwiel verdraaien totdat het
stuurslot merkbaar vergrendelt.
● Vergrendel de auto.
● Diefstalalarmsysteem inschake‐
len.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd, wordt de motor
automatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot
stilstand komt.
147