Auto's met adaptief rijlicht
1. Sleutel in contactschakelaar.
2. Trek de richtingaanwijzerhendel
naar u toe en houd deze vast
(lichtsignaal).
3. Contact inschakelen.
4. Na ongeveer vijf seconden gaat
controlelampje f knipperen en
klinkt er een geluidssignaal.
Bij een andere versie zijn de koplam‐
pen via het menu Persoonlijke instel‐
lingen aan te passen voor ritten aan
de andere kant van de weg. Selecteer
de relevante instelling in Instellingen,
I Voertuig.
Persoonlijke instellingen 3 108.
Telkens wanneer u het contact
inschakelt, knippert controlelampje f
ter herinnering ongeveer vier secon‐
den lang.
Ga voor het deactiveren op dezelfde
wijze te werk als bovenstaand
omschreven. Controlelampje f knip‐
pert bij het deactiveren van de functie
niet.
Controlelampje f 3 98.
Dagrijlicht
Het dagrijlicht maakt de auto overdag
beter zichtbaar.
Het wordt bij daglicht automatisch
ingeschakeld wanneer de motor
draait.
Het systeem schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en koplampen,
afhankelijk van het aanwezige licht.
Automatische verlichting 3 120.
Verlichting
Adaptief rijlicht (AFL)
De functies van het adaptief rijlicht
(AFL) zijn alleen beschikbaar bij led-
koplampen voor dimlicht en groot
licht. Het bereik van de lichtbundel, de
lichtverdeling en de -intensiteit
worden getriggerd op basis van de
lichtomstandigheden, het wegdek en
de rijsituatie.
Led-koplampen voor dimlicht en
groot licht
Led-koplampen voor dimlicht en groot
licht zorgen voor beter zicht onder alle
omstandigheden.
De bediening is hetzelfde als voor
halogeen koplampen.
Lichtschakelaar 3 119.
Groot licht 3 120.
Lichtsignaal 3 121.
Koplampen bij ritten in het buitenland
3 122.
Automatische verlichting 3 120.
123