Inhoudsopgave
Advertenties
5.1
Werkwijze
CAS 1-combischeider
De CAS 1-combischeider dient voor het constant
afscheiden van afscheidingsproducten-lucht en
amalgaam uit al het afvalwater van de behande-
lingsunit.
Via een aansluitstuk (1) stroomt het afvalwater uit
de spittoon direct in de centrifuge (8) naar de
amalgaamafscheiding.
Tijdens het afzuigproces wordt in het afschei-
dingsgebied (6) de afgezogen afscheidingspro-
ducten van de zuiglucht gescheiden. De in het
scheidingsgebied aanwezige afscheidingspro-
ducten komen continu in de centrifuge (8), waarin
de amalgaamdeeltjes worden afgescheiden.
Onder de centrifuge bevindt zich een vervang-
bare opvangtank (12), waarin de afgescheiden
amalgaamdeeltjes (15) na het uitzetten van de
centrifuge (8) worden gespoeld. Een vlotter (13)
controleert het peil in de opvangtank en signa-
leert via de indicatiemodule, dat deze moet wor-
den vervangen. Deze vlotter bewaakt bovendien
samen met een sensor (9c) of een opvangtank is
geplaatst.
Dankzij de compacte omvang van de CAS 1-
combischeider is inbouw in tandheelkundige
behandelingsunits mogelijk. Hierdoor zijn de lei-
dingen, waardoor het afvalmateriaal loopt kort.
Na het uitschakelen van de centrifuge wordt via
een remcyclus een zelfreinigend effect in werking
gezet. Door de zelfreiniging loopt het apparaat
rustig, evenzo is een afscheidingseffect van meer
dan 95% gewaarborgd, ook bij hoogste belas-
ting.
CA 1-amalgaamscheider/CA 2-basisapparaat
De CA 1-amalgaamscheider/het CA 2-basisap-
paraat dient voor de afscheiding van amalgaam
uit al het afvalwater van de behandelingsunit.
Gedurende het afzuigproces worden in het
afscheidingsgebied van de ervoor geschakelde
afscheiding de afgezogen afscheidingsproducten
van de zuiglucht gescheiden. De afscheidings-
producten die in het afscheidingsgebied ont-
staan, komen voortdurend via het aansluitstuk (1)
in de centrifuge (8), waarin de amalgaamdeeltjes
worden afgescheiden.
Onder de centrifuge bevindt zich een vervang-
bare opvangtank (12), waarin de afgescheiden
amalgaamdeeltjes (15) na het uitzetten van de
centrifuge worden gespoeld. Een vlotter (13) con-
troleert het peil in de opvangtank en signaleert via
9000-606-26/14
2208V006
de indicatiemodule, dat deze moet worden ver-
vangen. Deze vlotter bewaakt bovendien samen
met een sensor (9c) of een opvangtank is
geplaatst.
Na het uitzetten van de centrifuge wordt via een
remcyclus een zelfreinigend effect in werking
gezet. Door de zelfreiniging loopt het apparaat
rustig, evenzo is een afscheidingseffect van meer
dan 95% gewaarborgd, ook bij hoogste belas-
ting.
5.2
Scheiding
In de inlaataansluitstukken (3) van de CAS 1 wor-
den de vermenging van de afgezogen vloeistof-
lucht versneld en de scheiding (6) met een wen-
telvormige beweging gestimuleerd. Centrifugaal-
krachten die ontstaan, slingeren de afgezogen
bestanddelen tegen de buitenwand. De lucht
wordt voortdurend van de vloeistof gescheiden
en ontwijkt via de draaiende scheidingsrotor (7)
naar de afzuigmachine.
Via de door de motor (1) aangedreven schei-
dingsrotor (7) wordt de zuiglucht blootgesteld
aan hoge centrifugaalkrachten, waardoor ervoor
wordt gezorgd, dat geen vloeistof of bloed-
schuim in de afzuigmachine wordt meegevoerd.
De wentelvormige beweging leidt de afgeschei-
den vloeistof voortdurend naar het pompwiel,
deze pompt de vloeistof in de opvangtank. Via
de pompconus (11) wordt de vloeistof naar de
centrifuge (8) getransporteerd.
Een externe plaatskeuzeklep verbindt de CAS 1
via de vacuümaansluiting (2) met de afzuigma-
chine.
5.3
Aansluiting spittoon
Het afvalwater uit de spittoon stroomt via een
beschermingszeef op de vloeistoftoevoer (1) in
de opvangtank (12). Wanneer voldoende vloeistof
aanwezig is, bedient de vlotter (13) via een sen-
sorhouder (10) de sensoren (9a) en (9b) en wordt
de motor (1) ingeschakeld. Via de pompconus
(11) wordt de vloeistof naar de centrifuge (8)
getransporteerd.
5.4
Plaatskeuzeklep/veiligheids-
klep
De plaatskeuzeklep heeft 2 taken:
1e taak:
Productbeschrijving
NL
|
23
Advertenties
Inhoudsopgave
