Reinigen, service en onderhoud
12.5.3
Bandenspanning controleren (vakwerkplaats)
Banden
400/55-15.5 10 PR
400/55-15.5 139A8
Bij nieuwe banden ligt de begin-
spanning 0,3 bar boven de
nominale bandenspanning.
Afb. 207
Het onderstel (Afb. 208/1) kan zijn
voorzien van banden met polyure-
thaan-vulling (speciale uitrusting),
waarvan de bandenspanning niet kan
worden gecontroleerd.
Banden met polyurethaan-vulling mo-
gen vanwege hun hoge eigengewicht
alleen voor het onderstel (Afb. 208/1)
worden gebruikt.
De walswielen (Afb. 208/2) kunnen
achteraf worden voorzien van een
slang (zie online-onderdelenlijst).
Neem de montageinstructies van de
fabrikant in acht!
12.5.4
Rollenkettingen en kettingwielen onderhouden
186
Controleer de bandenspanning (zie tabel
Afb. 207).
Controle-intervallen in acht nemen (zie hoofdstuk Onderhoudsschema
– overzicht, op pagina 183).
Een te lage bandenspanning betekent overbelasting van de banden
en leidt tot storingen.
Nominale bandenspan-
ning
3,5 bar
4,3 bar
Alle rollenkettingen
•
reinigen (inclusief kettingwielen en kettingspanner);
•
controleren (op correcte staat)
•
smeren met dunvloeibare minerale olie (SAE30 of SAE40).
Afb. 208
Cirrus BAH0049-1 09.14