Inhoudsopgave
Advertenties
10.7
Beginnen met zaaien
Cirrus BAH0049-1 09.14
GEVAAR
•
Zorg dat er zich geen personen in de gevarenzone van de
machine bevinden, met name in het zwenkgebied van de
machine-elementen en de markeurs.
•
Bedien de regeleenheden van de tractor uitsluitend in de
cabine van de tractor.
1. Klap de machine-elementen uit.
De machine tijdens het zakken iets naar voren trekken.
2. Breng de turbine op het nominale toerental, d.w.z. afhankelijk
van de uitrusting
ο
bedien regeleenheid rood of
ο
schakel de aftakas van de tractor in en breng de turbine op
het nominale toerental.
3. Controleer het toerental van de turbine, indien nodig corrigeren.
Aanwijzingen die bij het gebruik van de door de aftakas aange-
dreven hydraulische pomp in acht moeten worden genomen!
•
Neem vóór het inschakelen van de aftakas de desbetreffende
veiligheidsinstructies in acht.
•
Neem het toegestane aandrijftoerental van de aftakas van de
tractor in acht.
•
Bij tractoren met hydraulisch of pneumatisch inschakelbare afta-
kas mag deze alleen bij stationair toerental worden ingeschakeld
om beschadigingen aan de hydraulische pomp te voorkomen.
4. Bedien regeleenheid geel totdat de machine helemaal is neerge-
laten, d.w.z. dat het geïntegreerde onderstel volledig is
ingeklapt.
Door het bedienen van regeleenheid geel zakt niet alleen de machine,
maar worden ook de volgende hydraulische functies uitgevoerd:
•
Het uitklappen van de actieve, op het display aangegeven mar-
keur (zie bedieningshandleiding AMATRON 3).
•
Het laten zakken van het kouterframe
(alleen bij de machine-instelling „Keren op de rol").
•
Het laten zakken van de schijveneg
(alleen bij de machine-instelling „Keren op de rol").
•
Het sluiten van de zaaislangen in de verdeelkop, als de rijpaden-
teller het getal „0" op het AMATRON 3 display weergeeft.
Werken met de machine
161
Advertenties
Inhoudsopgave
