Werken met de machine
10.11
Na het zaaien
166
Bedien de regeleenheden van de tractor uitsluitend in de cabine
van de tractor.
1. Wis het op het display (AMATRON 3) weergegeven symbool
(Fig. 183) „Keren op de rol", zodat de machine via het geïnte-
greerde onderstel kan worden opgelicht.
1.1 Druk op de Shift-toets (AMATRON 3)
→
Het symbool (Fig. 183) is gewist.
2. Schakel de turbine uit.
Elke keer dat u de machine omhoog brengt, schakelt de rijpadenteller
een cijfer verder (zie bedieningshandleiding AMATRON 3).
Het verder schakelen wordt voorkomen als de STOP-toets
het oplichten van de machine wordt ingedrukt.
3. Bedien regeleenheid geel totdat de volgende hydraulische func-
ties worden uitgevoerd:
ο
Oplichten van de machine via het geïntegreerde onderstel
ο
Inklappen van de actieve markeur
ο
Oplichten van de spoorschijven van het rijpadmarkeerappa-
raat
4. Maak de zaadtank leeg.
Zaaigoedresten in de doseerunits kunnen gaan opzetten of ontkiemen
als de doseerunits niet volledig worden geleegd!
Dit blokkeert de doseerrollen en kan leiden tot schade aan de aandrij-
ving!
5. Zet de machine in transportstand.
alleen Cirrus 3002:
6. Draai de schijveneg in transportstand.
6.1 Bedien regeleenheid groen.
alle typen:
7. Schakel de AMATRON 3 uit.
vóór
Cirrus BAH0049-1 09.14