Instellingen
10. Stel de spoorschijven zodanig in, dat zij
het door de rijpadenzaaischijven aange-
legde rijpad markeren.
11. Draai de schijven om de arbeidsintensiteit
(op lichte grond ongeveer parallel aan de
rijrichting, op zware grond meer op grip in-
stellen) aan de grond aan te passen.
12. Draai de bouten (Afb. 145/1) stevig aan.
8.12.2
Spoorschijfdrager in transportstand zetten
138
Afb. 145
Bij werkzaamheden met rijpadenschakelritme 2 plus en 6 plus mon-
teert u slechts een van de beide markeurschijven.
De spoorbreedte van de onderhoudstractor wordt door het heen- en
terugrijden op het land gemarkeerd.
Zet de spoorschijfdragers in omgekeerde volgorde in transportstand
zoals hiervoor beschreven.
Vervoer de spoorschijven (Afb. 144/4) tijdens het transport in een
geschikte opbergruimte.
Cirrus BAH0049-1 09.14