Pagina 1
Bedieningshandleiding Cirrus 3002 / 4002 / 6002 Lees deze bedieningshandlei- ding voor gebruik door en volg de aanwijzingen zorgvuldig op! MG4002 BAH0049-1 09.14 Bewaar de bedieningshandlei- ding voor toekomstig gebruik!
Pagina 2
Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze ge- bruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daar- om te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat. De persoon in kwestie berokkenent niet alleen zichzelf schade maar zal ook fouten maken waarbij het mislukken niet aan zichzelf doch aan...
Pagina 3
+ 49 (0) 5405 501-234 E-mail: amazone@amazone.de Bestellen van onderdelen De lijsten met vervangingsonderdelen zijn vrij toegankelijk via het Portaal Vervangingsonderdelen op www.amazone.de. Wij verzoeken u uw orders bij uw AMAZONE-dealers te plaatsen. Over deze bedieningshandleiding Documentnummer: MG4002 Productiedatum: 09.14 ...
Pagina 4
U kunt uw suggesties per fax aan ons doorgeven. AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postfach 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 Fax.: + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: amazone@amazone.de Cirrus BAH0049-1 09.14...
Inhoud Tips voor de gebruiker ................10 Doel van het document ......................10 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding ..............10 Gebruikte beschrijvingen ....................... 10 Algemene veiligheidsinstructies .............. 11 Verplichtingen en aansprakelijkheid ..................11 Beschrijving van veiligheidssymbolen ................... 13 Organisatorische maatregelen ....................14 Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen .................
Pagina 6
Inhoud Luchtdrukremsysteem met twee leidingen ................61 5.3.1 Aansluiten van de rem- en voorraadleiding ................62 5.3.2 Loskoppelen van de rem- en voorraadleiding ............... 63 Hydraulische bedrijfsrem ....................... 64 5.4.1 Aansluiten van het hydraulische remsysteem ............... 64 5.4.2 Loskoppelen van het hydraulische remsysteem ..............64 Bedieningsterminal AMATRON 3 ..................
Pagina 7
Spoorschijfdrager in werkstand zetten ................. 137 8.12.2 Spoorschijfdrager in transportstand zetten ................138 Transport ....................139 Werken met de machine ................149 10.1 Machine-elementen uit-/inklappen (behalve Cirrus 3002) ........... 150 10.1.1 Machine-elementen uitklappen .................... 150 10.1.2 Machine-elementen inklappen ..................... 152 10.2 Verwijder de beschermstrip voor de verkeersveiligheid ............
Pagina 8
Inhoud 10.6 Transportbeveiliging van de markeurs verwijderen (alleen Cirrus 3002 Special) ....160 10.7 Beginnen met zaaien......................161 10.8 Controles ..........................162 10.8.1 Zaaigoeddiepte controleren ....................162 10.9 Tijdens het werk ........................163 10.10 Keren op de kopakker ......................164 10.10.1...
Pagina 9
12.6.7 RoTeC-zaaischijf-slijtpunt vervangen .................. 202 12.7 Trekpennen .......................... 203 12.8 Aanhaalmomenten bouten ....................203 Hydraulische schema's ................204 13.1 Hydraulisch schema Cirrus 3002 Special ................204 13.2 Hydraulisch schema Cirrus 4002-2 Special / 6002-2 Special ..........206 Cirrus BAH0049-1 09.14...
Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het om- gaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding • beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine. • voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
Algemene veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies om veilig met de machine te werken. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machi- ne te kunnen werken.
Pagina 12
Algemene veiligheidsinstructies Gevaren bij het werken met de machine De machine is gebouwd volgens de allernieuwste techniek en de er- kende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er zich bij het gebruik van de machine gevaren en beschadigingen voordoen • voor het leven van de chauffeur of derden, •...
Algemene veiligheidsinstructies Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veilig- heidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) beschrijft de ernst van het drei- gende gevaar en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdu- rig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt vermeden.
Algemene veiligheidsinstructies Organisatorische maatregelen De eigenaar dient de benodigde persoonlijke veiligheidsuitrustingen ter beschikking te stellen, zoals: • Veiligheidsbril • Veiligheidsschoenen • Beschermende kleding • Beschermingsmiddelen voor de huid, enz. De bedieningshandleiding • altijd daar bewaren waar de machine wordt gebruikt! •...
Algemene veiligheidsinstructies Scholing van de personen Alleen geschoolde en geïnstrueerde personen mogen met/aan de machine werken. De eigenaar dient de bevoegdheden voor het be- dienen en onderhouden duidelijk vastleggen. Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen alleen onder toe- zicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken. Personen Voor de activi- Personen met vakoplei-...
Algemene veiligheidsinstructies Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik Gebruik de machine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoor- zieningen volledig functioneren. Controleer de machine tenminste een keer per dag op waarneembare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en bescher- mingsvoorzieningen. Gevaren door resterende energie Houd rekening met mechanische, hydraulische, pneumatische en elektri- sche/elektronische resterende energie in de machine.
Algemene veiligheidsinstructies 2.10 Bouwkundige modificaties Zonder toestemming van AMAZONEN-WERKE zijn modificaties, aan- of ombouw aan de machine niet toegestaan. Dit geldt ook voor las- werkzaamheden aan dragende delen. Voor alle aan- of ombouwwerkzaamheden is schriftelijke toestemming van AMAZONEN-WERKE noodzakelijk. Gebruik uitsluitend de door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde ombouwdelen en toebehoren, zodat bijvoorbeeld de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschriften van kracht blijft.
Onderdelen, slijtageonderdelen en hulpstoffen Onderdelen van de machine die niet meer in perfecte staat zijn, die- nen direct te worden vervangen. Gebruik uitsluitend originele AMAZONE onderdelen en slijtageonder- delen of de door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde onderdelen, zodat de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschrif- ten van kracht blijft.
Algemene veiligheidsinstructies 2.13 Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine Houd alle waarschuwingsstickers op de machine altijd schoon en goed leesbaar! Vervang onleesbare waarschuwingsstickers. Bestel de waarschuwingsstickers aan de hand van het bestelnummer (bijv. MD 075) bij uw dealer. Opbouw waarschuwingssticker Waarschuwingsstickers geven gevaarlijke plaatsen op de machine aan en waarschuwen voor restgevaren.
Pagina 20
Algemene veiligheidsinstructies Bestelnummer en toelichting Waarschuwingssticker MD076 Gevaar door het naar binnen trekken of vast- grijpen van hand of arm door aangedreven, onbeveiligde ketting- of riemaandrijving! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel met verlies van lichaamsdelen aan hand of arm. Beschermingsvoorzieningen van ketting- of rie- maandrijving nooit openen of verwijderen •...
Pagina 21
Algemene veiligheidsinstructies MD080 Gevaar voor bekneld raken van het bovenli- chaam binnen het zwenkbereik van de dissel door plotselinge stuurbewegingen! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het bovenlichaam met mogelijk dodelijke afloop. Het is verboden om zich binnen de gevarenzone tussen tractor en machine te bevinden zolang de tractormotor loopt en de tractor niet tegen weg- rollen is beveiligd.
Pagina 22
Algemene veiligheidsinstructies MD083 Gevaar door het naar binnen trekken of vast- grijpen van arm of bovenlichaam door aangedreven, onbeveiligde elementen van de machine! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan arm of bovenlichaam. Beschermingsvoorzieningen van aangedreven machine-elementen nooit openen of verwijderen zolang de tractormotor met gekoppelde hydrauli- sche aandrijving draait.
Pagina 23
Algemene veiligheidsinstructies MD094 Gevaar voor een elektrische schok door het onbedoeld aanraken van kabels die onder spanning staan! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Houd bij het naar binnen en buiten zwenken van machineonderdelen voldoende afstand naar de kabels die onder spanning staan.
Pagina 24
Algemene veiligheidsinstructies MD097 Gevaar voor bekneld raken van het bovenli- chaam binnen het slagbereik van de driepuntsophanging doordat de vrije ruimte bij het bedienen van de driepuntshydraulica kleiner wordt! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel met mogelijk dodelijke afloop. Het is verboden om zich binnen het slagbereik van de driepuntsophanging te bevinden wanneer de driepuntshydraulica wordt bediend.
Pagina 25
Algemene veiligheidsinstructies MD104 Gevaar voor bekneld raken van Torso door machineonderdelen die naar de zijkant zwen- ken! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het bovenlichaam met mogelijk dodelijke afloop. Zorg voor een veilige afstand tussen u en de bewegende onderdelen van de machine. Het is verboden om zich binnen het zwenkbereik van bewegende machineonderdelen te bevin- den.
Pagina 26
Algemene veiligheidsinstructies MD150 Gevaar voor snijden of amputeren van vin- gers en handen door aangedreven, onbeveiligde machineonderdelen! Dit gevaar kan zwaar lichamelijk letsel met ver- lies van lichaamsdelen aan vingers of hand veroorzaken. Open of verwijder beschermingsvoorzieningen van aangedreven machineonderdelen nooit zo- lang de tractormotor met aangesloten cardanas / gekoppelde hydraulische aandrijving loopt.
Algemene veiligheidsinstructies 2.13.1 Plaats van de waarschuwingsstickers en overige aanduidingen Waarschuwingssticker De volgende afbeeldingen geven aan waar de waarschuwingsstickers op de machine zijn aangebracht. Afb. 1 Afb. 2 Cirrus BAH0049-1 09.14...
Pagina 29
Algemene veiligheidsinstructies Afb. 11 Afb. 12 De volgende afbeeldingen tonen de waarschuwingsstickers die alleen op uitklapbare machines zijn aangebracht. Afb. 13 Afb. 14 Cirrus BAH0049-1 09.14...
Algemene veiligheidsinstructies 2.14 Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies • kan personen in gevaar brengen, schadelijk zijn voor het milieu en beschadigingen aan de machine veroorzaken. • kan leiden tot het verlies van alle aanspraken op schadevergoe- ding.
Algemene veiligheidsinstructies 2.16 Veiligheidsinstructies voor de chauffeur WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege het ontbreken van verkeers- en ge- bruiksveiligheid! De machine en tractor voor gebruik altijd controleren op verkeers- en gebruiksveiligheid! 2.16.1 Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van onge- vallen •...
Pagina 32
Algemene veiligheidsinstructies • Voordat u de machine aan de driepunts hydraulica van de tractor aan- of loskoppelt, dient u de bedieningshendel van de hydrauli- ca van de tractor te blokkeren in een positie waarin onbedoeld heffen of zakken wordt uitgesloten! •...
Pagina 33
Algemene veiligheidsinstructies Werken met de machine • Maak uzelf voordat u met de werkzaamheden begint vertrouwd met de uitrusting en bedieningselementen van de machine en hun functies. Tijdens het werk is het daarvoor te laat! • Draag strak zittende kleding! Losse kleding verhoogt het risico op vastgrijpen of opwikkelen door aandrijfassen! •...
Pagina 34
Algemene veiligheidsinstructies stemming met de voorschriften aan de daartoe bestemde beves- tigingspunten! • Houd rekening met het maximale laadvermogen van de aange- bouwde/aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor! • De tractor dient voor de beladen combinatie (tractor met aange- bouwde of aangekoppelde machine) over voldoende remvertraging te beschikken! •...
• Vervang beschadigde en verouderde hydrauliekslangen! Ge- bruik uitsluitend originele AMAZONE hydrauliekslangen! • Gebruik hydrauliekslangen niet langer dan zes jaar. Dat is inclu- sief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar. Ook bij...
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.3 Elektrisch systeem • Bij werkzaamheden aan het elektrische systeem dient u altijd de accu (minpool) los te koppelen! • Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Het gebruik van te zware zekeringen veroorzaakt onherstelbare schade aan het elektrische systeem – brandgevaar! •...
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.4 Gebruik van aftakassen • De cardanas mag alleen worden in- of uitgebouwd bij ο uitgeschakelde aftakas; ο uitgeschakelde tractormotor; ο aangetrokken handrem; ο verwijderde contactsleutel. • Controleer vóór het inschakelen van de aftakas, of het gekozen toerental van de tractoraftakas overeenkomt met het toelaatbare aandrijftoerental van de machine.
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.6 Remsysteem • Alleen vakbedrijven of erkende remspecialisten mogen instel- en reparatiewerkzaamheden aan het remsysteem uitvoeren! • Laat het remsysteem regelmatig grondig controleren! • Stop de tractor direct in geval van storingen in het remsysteem. Laat de storing direct verhelpen. •...
Algemene veiligheidsinstructies Hydraulisch remsysteem voor exportmachines • Hydraulische remsystemen zijn in Duitsland niet toegestaan! • Gebruik voor het bijvullen of verversen altijd de voorgeschreven hydraulische olie. Houd u bij het verversen van de hydraulische olie aan de betreffende voorschriften! 2.16.7 Banden Reparatiewerkzaamheden aan banden mogen uitsluitend wor- •...
Maak voordat u elektrisch gaat lassen aan tractor en aange- bouwde machines eerst de kabel van de dynamo en accu van de tractor los! • Reserveonderdelen moeten minimaal voldoen aan de door AMAZONEN-WERKE vastgestelde technische eisen! Originele AMAZONE onderdelen voldoen aan deze eisen! Cirrus BAH0049-1 09.14...
Op- en afladen Op- en afladen Op- en afladen met tractor WAARSCHUWING Er bestaat gevaar voor ongelukken als de tractor niet geschikt is en het remsysteem van de machine niet op de tractor is aan- gesloten en gevuld is! • Koppel de machine in overeenstemming met de voorschriften aan de tractor, voordat u de machine op een transportvoertuig laadt of van een transportvoertuig aflaadt!
Op- en afladen De Cirrus opladen 1. Breng de Cirrus in de transportstand. 2. Breng de Cirrus met het geïntegreerde on- derstel tot een gemiddelde hoogte omhoog. 3. Schuif de Cirrus voorzichtig achteruit op het transportvoertuig. Bij het opladen is iemand nodig die aanwij- zingen geeft.
Op- en afladen De Cirrus afladen 1. Koppel de Cirrus aan de tractor. 2. Verwijder de transportbeveiliging. 3. Breng de Cirrus met het geïntegreerde on- derstel tot een gemiddelde hoogte omhoog en trek de Cirrus voorzichtig van het trans- portvoertuig af. Bij het afladen is iemand nodig die aanwij- zingen geeft.
Beschrijving van het product Beschrijving van het product Dit hoofdstuk • geeft een uitgebreid overzicht van de opbouw van de machine. • geeft de namen van de afzonderlijke bedieningshendels. Lees dit hoofdtuk bij voorkeur bij de machine. Zo raakt u optimaal vertrouwd met de machine.
Beschrijving van het product Overzicht van bouwgroepen Afb. 21/... Bedieningsterminal AMATRON 3 Afb. 21 Fig. 22/... (1) Stapwiel (2) Wielkeggen Fig. 22 Fig. 23/... (1) Elektr.-hydr. stuurventielenblok (2) Hydraulische accumulator met stikstofvul- ling voor het op spanning brengen van de uitgeklapte machine-elementen Fig.
Pagina 46
Beschrijving van het product Fig. 25/... (1) Houder voor voedingskabels (2) Rollenhouder voor opbergen ο van de bedieningshandleiding; ο van de doseerrollen; ο van de digitale weegschaal. Fig. 25 Afb. 26/... (1) Platform met ladder (2) Handgreep Afb. 26 Fig. 27/... (1) Opklapbaar afdekkleed (2) Stang Fig.
Pagina 47
Beschrijving van het product Fig. 29/... (1) Zeefrooster (2) Sensor vulniveau Fig. 29 Fig. 30/... (1) RoTeC-zaaischijf (2) RoTeC+-zaaischijf Fig. 30 Afb. 31/... Rijpadmarkeerapparaat Afb. 31 Afb. 32/... (1) Remklep met aflaatklep (gezien vanaf on- derzijde) Afb. 32 Cirrus BAH0049-1 09.14...
• het uitsluitend gebruiken van originele AMAZONE onderdelen. Het op andere wijze gebruiken dan hierboven is vermeld, is verboden en geldt als gebruik in strijd met de voorschriften. Voor schade die voortvloeit uit gebruik in strijd met de voorschriften •...
Beschrijving van het product Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen De gevarenzone is de omgeving van de machine waarin personen binnen bereik zijn van • arbeidsbewegingen van de machine en zijn gereedschappen; • door de machine naar buiten geslingerde materialen of voorwer- pen;...
Beschrijving van het product Typeplaatje en CE-markering De volgende afbeeldingen laten zien waar het typeplaatje (Afb. 45/1) en de CE-markering (Afb. 45/2) is aangebracht. Op het typeplaatje staan: • Serienummer van de machine • Type • Toelaatbare systeemdruk, bar • Bouwjaar •...
Benodigde tractoruitrusting Om de machine in overeenstemming met de voorschriften te gebrui- ken, dient de tractor te voldoen aan de volgende voorwaarden. Motorvermogen van de tractor Cirrus 3002 Special Vanaf 90 kW (120 pk) Cirrus 4002-2 Special Vanaf 110 kW (150 pk)
Beschrijving van het product Hydraulisch systeem Maximale bedrijfsdruk: 210 bar Pompcapaciteit tractor: minimaal 80 l/min bij 150 bar Hydraulische olie in de machi- Transmissieolie/hydraulische olie Utto SAE 80W API GL4 De hydraulische olie/transmissieolie in de machine is geschikt voor gecombineerd gebruik in hydraulische systemen en versnellingsbak- ken van alle gangbare tractormerken.
Opbouw en werking Opbouw en werking Dit hoofdstuk informeert u over de opbouw van de machine en de werking van de afzonderlijke componenten. Fig. 46 Met de Cirrus Special kan in één keer worden gezaaid met of zonder grondbewerking vooraf. Met de schijveneg (Fig.
Opbouw en werking Elektrohydraulisch stuurventielenblok De hydraulische functies van de machine worden aangestuurd door elektrohydraulische stuurven- tielenblokken. Eerst moet de gewenste hydraulische functie in de AMATRON 3 worden geselecteerd, voordat de betreffende regeleenheid de hydraulische functie kan uitvoeren. Door het vrijschakelen van de hydraulische func- ties in de AMATRON 3 kunnen alle hydraulische functies worden bediend met slechts •...
Opbouw en werking 1. Zet de bedieningshendel op het stuurventiel in de tractor in de zweefstand (neutraal- stand). 2. Reinig de hydrauliekstekker van de hydrau- liekslangen voordat u de hydrauliekslangen op de tractor aansluit. 3. Sluit de hydrauliekslangen aan op de regel- eenheden van de tractor.
Opbouw en werking Luchtdrukremsysteem met twee leidingen GEVAAR De machine heeft geen handrem! Beveilig de machine altijd met de wielkeggen voordat u de ma- chine loskoppelt van de tractor! Voor een correcte werking van de bedrijfsrem met twee leidingen moeten de onderhoudsintervallen beslist worden aangehouden. Afb.
Opbouw en werking 5.3.1 Aansluiten van de rem- en voorraadleiding WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege een niet goed functionerend rem- systeem! • Let er bij het aansluiten van de rem- en voorraadleiding op dat ο...
Opbouw en werking 5. Verwijder de koppelmof van de voorraadleiding (rood) uit de blinde koppeling. 6. Controleer of de afdichtringen in de koppelmof schoon en scha- devrij zijn. 7. Reinig verontreinigde afdichtringen of vervang beschadigde af- dichtringen. 8. Bevestig de koppelmof van de voorraadleiding (rood) in over- eenstemming met de voorschriften aan de rood gemarkeerde koppeling op de tractor.
Opbouw en werking Hydraulische bedrijfsrem Voor het aansturen van de hydraulische bedrijfsrem heeft de tractor een hydraulische reminrichting nodig. 5.4.1 Aansluiten van het hydraulische remsysteem Sluit uitsluitend schone hydraulische koppelingen aan. 1. Verwijder de beschermkap (Afb. 56/1). 2. Indien nodig de hydrauliekstekker (Afb. 55) en stekkerdoos reinigen.
Opbouw en werking Bedieningsterminal AMATRON 3 De boordcomputer AMATRON 3 bestaat uit de bedieningsterminal (Afb. 57), de basisuitrusting (kabel- en bevestigingsmateriaal) en de jobcom- puter in de machine. Met de bedieningsterminal kunt u • de specifieke gegevens van de machine invoeren;...
Pagina 66
Opbouw en werking Voor de communicatie is de AMATRON 3 voorzien van • menu "Werk" • hoofdmenu met 4 submenu's ο menu "Opdracht" ο menu "Rijenzaaimachine afdraaien" ο menu "Machinegegevens" ο menu "Setup". Het menu "Werk" • toont de benodigde gegevens tijdens het zaaien •...
Opbouw en werking Rollenhouder De rollenhouder (Afb. 58/1) bevat • de bijgeleverde onderdelen met bedie- ningshandleiding; • de doseerrollen in parkeerstand; • de weegschaal voor de afdraaiproef. Afb. 58 Zaadtank De zaadtank (Afb. 59/1) is goed toegankelijk voor het vullen, afdraaien en het verwijderen van de resthoeveelheid.
Opbouw en werking 5.7.1 Digitale niveau-indicator (optioneel) De niveausensoren controleren het niveau van het zaad in de zaadtank. Wanneer het niveau van het zaaigoed de ni- veausensor bereikt, verschijnt een waarschuwing (Afb. 60) op het display van de AMATRON 3 en klinkt gelijktijdig een alarmsignaal.
Opbouw en werking Zaaigoed-dosering In de doseerunit (Fig. 62/1) wordt het zaaigoed door een doseerrol gedoseerd. De doseerrol wordt aangedreven door een elek- tromotor (maximale dosering). Het zaaigoed valt in de injectiesluis (Fig. 62/2) en wordt door de luchtstroom naar de verdeelkop en verder naar de zaaischijven geleid.
Opbouw en werking 5.8.1 Tabel doseerrollen Doseerrollen Bestelnr. 976731 961457 967777 Volume [cm Bestelnr. 961456 961454 967774 Volume [cm Fig. 64 Voor het uitzaaien van zeer grof zaad, zoals tuinbonen, kunnen de kamers (Fig. 65/1) van de grove doseerrol worden vergroot door de rolsegmenten en tussenplaten om te zetten.
Opbouw en werking 5.8.3 Instelling zaaihoeveelheid met maximale dosering (optioneel)atmengen- Einstellung mit Volldosierung (Option) Bij machines met maximale dosering wordt elke doseerrol door een elektromotor (Fig. 67/1) aan- gedreven. Het aandrijftoerental van de doseerrol wordt be- paald door de werksnelheid en de ingestelde hoeveelheid zaaigoed.
Pagina 73
Opbouw en werking Het zaad dat bij de afdraaiproef beschikbaar komt, valt in de afdraai-emmers. Het aantal afdraai-emmers komt overeen met het aantal doseerunits. De afdraai-emmers worden voor transport in elkaar gestoken en met een lunspen (Fig. 68/1) aan de achterwand van de zaadtank vastgezet. Fig.
Opbouw en werking Voorbeeld In de AMATRON 3 instelbare waarden Verwachte werksnelheid: ......10 km/u Startsnelheid: ......50 % Tijd tot het bereiken van de werksnelheid: ....... 8 seconden Afb. 69 5.8.4 Verhogen van uitzaaihoeveelheid, zaaischijfdruk en egdruk De uitzaaihoeveelheid wordt tijdens het werk door invoer in de AMATRON 3 verhoogd.
Opbouw en werking Turbine GEVAAR Het maximale turbinetoerental van 4000 1/min. mag niet worden overschreden. Reinig het beschermrooster van de turbinezuiger zodat de lucht- stroom nergens wordt verhinderd. Als er niet genoeg lucht wordt aangeleverd, kunnen er storingen op- treden tijdens het verdelen van het zaaigoed. Verwijder eventuele afzettingen van de turbineschoepen.
Opbouw en werking 5.9.1 Turbine-aansluiting op de tractorhydraulica Het toerental van de turbine verandert tot de hydraulische olie op bedrijfstemperatuur is. Bij de eerste inbedrijfstelling dient u het turbinetoerental te corrige- ren tot de bedrijfstemperatuur is bereikt. Wanneer de turbine na langere tijd van stilstand opnieuw in bedrijf wordt gesteld, wordt het ingestelde turbinetoerental pas bereikt zodra de hydraulische olie op bedrijfstemperatuur is.
Opbouw en werking 5.9.2 Turbine-aansluiting op de aftakas van de tractor (optie) Een hydraulische pomp (Fig. 72/1) die op de aftakas van de tractor is aangesloten, drijft de hydraulische motor van de turbine aan. Fig. 72 Stel het toerental van de aftakas van de tractor in op 1000 1/min.
Opbouw en werking 5.10 Verdeelkop In de verdeelkop (Fig. 74/1) wordt het zaaigoed gelijkmatig verdeeld over alle zaaischijven. Het aantal verdeelkoppen is afhankelijk van de werk- breedte van de machine. Per verdeelkop is er altijd een doseerunit. Fig. 74 5.11 Radar De radar meet de afgelegde afstand.
• op de as; • op de rol. Het keren van de Cirrus 3002 kan alleen op de as. Keren op de as Het geïntegreerde onderstel licht de machine voor het keren op. Keren op de rol De machine keert op alle V-ring bandenwalsen, met opgelicht kouter- frame en opgelichte schijveneg.
Opbouw en werking 5.13.1 RoTeC- en RoTeC+-zaaischijven De RoTeC-zaaischijf (Afb. 78/1) en de RoTeC+- zaaischijf (Afb. 78/2) • vormen een zaaivoor in de door de V-ring bandenwals verdichte voren; • deponeren het zaaigoed in de zaaivoor. De flexibele kunststof schijf (Afb. 78/3) •...
Opbouw en werking Voor de begrenzing van de zaaigoeddiepte (Afb. 80/1 - 4) kan de kunststof schijf in drie standen worden gezet of worden verwijderd. Door bediening van de greep (Afb. 78/5) wordt de kunststof schijf versteld of verwijderd. Afb. 80 5.13.2 Zaaischijfdruk De zaaigoeddiepte is afhankelijk van drie factoren:...
Opbouw en werking 5.14 Exacteg (optioneel) De exacteg (Afb. 82/1) bedekt het in de zaaivoor afgelegde zaad gelijkmatig met losse grond en egaliseert de grond. In te stellen is: • de stand van de veertanden; • de druk op de exacteg. De druk op de exacteg bepaalt de arbeids- intensiteit van de Exacteg en is afhankelijk van de grondsoort.
Opbouw en werking 5.15 Rolleneg (optie) De Rolleneg bestaat uit • egtanden (Fig. 84/1) • aandrukrollen (Fig. 84/2) De egtanden sluiten de zaaivoren. De aandrukrollen drukken het zaad tegen de voorbodem. Door de betere bodemsluiting is er meer vocht voor het kiemen beschikbaar. Holle ruimten worden afgesloten en maken het even- tuele slakken moeilijk om bij het zaaigoed te komen.
Opbouw en werking De cijfers op de schaalverdeling (Afb. 87/1) helpen bij het instellen van de verschillende werkdiepten. Hoe hoger het cijfer, des te groter de werkdiepte. Afb. 87 De schaalverdeling (Afb. 88/1) van de Cirrus 3002 bevindt zich op het platform. Afb.
Opbouw en werking 5.18 Markeurs De hydraulisch bediende markeurs maken afwis- selend rechts en links naast de machine een spoor in de grond. De actieve markeur maakt hierbij een markering. De bestuurder van de tractor kan deze markering gebruiken om na het keren op de kopakker cor- rect aan te sluiten op eerder gezaaide rijden.
Opbouw en werking 5.19 Aanleggen van rijpaden Met de rijpadenschakeling kunnen de rijpaden in het veld op vooraf ingestelde afstanden worden aangelegd. Om de afstanden tussen de rijpaden in te stellen, dient u het betreffende schakelritme AMATRON 3 in te voeren. Bij het aanleggen van de rijpaden •...
Pagina 87
Opbouw en werking Met de rijpadenschakeling kunnen de rijpaden in het veld op vooraf ingestelde afstanden worden aangelegd. Rijpaden zijn sporen waarin niet wordt gezaaid (Afb. 93/A) voor de machines die later worden ingezet ten behoeve van bemesting en verzorging. De afstand tussen de rijpaden (Afb.
Opbouw en werking Werkbreedte zaaimachine 3,0 m 4,0 m 6,0 m Afstand tussen de rijpaden Rijpaden schakelritme (werkbreedte kunstmeststrooier en landbouwsproeier) 12 m 12 m 18 m 12 m 16 m 24 m 15 m 20 m 30 m 18 m 24 m 36 m 21 m...
Pagina 89
Opbouw en werking Afb. 95 Cirrus BAH0049-1 09.14...
Dit wordt nauwkeurig be- schreven in de bedieningshandleiding van de AMATRON 3. Bij de Cirrus 3002/4002-2 is een sectieschakeling niet mogelijk. Een tweede mogelijkheid voor het aanleggen van rijpaden met scha- kelritme 4, 6 en 8 bestaat uit het beginnen met de volle werkbreedte en het aanleggen van een rijpad (zie Afb.
Opbouw en werking 5.19.3 Schakelritme 2 plus en 6 plus Afbeelding (Afb. 95) toont o.a. voorbeelden voor het aanleggen van rijpaden met schakelritme 2 plus en 6 plus. Bij het aanleggen van rijpaden met schakelritme 2 plus en 6 plus (Afb. 97) worden tijdens de heen- en terugrit rijpaden in het veld aange- legd.
Opbouw en werking 5.19.4 Uitschakeling aan één kant (sectie) Bij sommige rijpadschakelritmes is het noodzakelijk om aan het begin van het veld met slechts een halve werkbreedte (sectiebreedte) te beginnen met zaaien. De zaaigoedtoevoer naar de zaaischijven kan bij de machines met twee verdeelkoppen aan één kant worden uitgeschakeld.
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over • het inbedrijfstellen van uw machine; • de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw trac- tor kunt aankoppelen. • Voor het inbedrijfstellen van de machine moet de gebruiker deze handleiding hebben gelezen en begrepen.
Inbedrijfstelling Controleren of de tractor geschikt is WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor! • Controleer of uw tractor geschikt is voordat u de machine aan de tractor koppelt.
Inbedrijfstelling 6.1.1 Berekenen van de daadwerkelijk waarden voor het totale gewicht van de trac- tor, de belastingen van de tractorassen, de draagvermogens van de banden en het minimaal benodigde ballastgewicht Het toelaatbare totaalgewicht van de tractor, aangegeven in het ken- tekenbewijs, dient hoger te zijn dan de som van •...
Inbedrijfstelling 6.1.1.1 Benodigde gegevens voor de berekening (aangehangen machine) Afb. 100 [kg] Eigen gewicht van tractor zie bedieningshandleiding van tractor of kentekenbewijs [kg] Voorasbelasting van de lege tractor [kg] Achterasbelasting van de lege tractor [kg] Frontgewicht (indien aanwezig) zie technische gegevens Frontgewicht of wegen [kg] Maximale oplegdruk zie hoofdstuk "Technische gegevens", op...
Inbedrijfstelling 6.1.1.2 Berekening van het minimaal noodzakelijke ballastgewicht voor G om de be- V min stuurbaarheid van de tractor te waarborgen • − • • • Voer de waarde van het berekende minimale ballastgewicht G V min dat aan de voorzijde van de tractor nodig is, in de tabel (hoofdstuk 6.1.1.7) in.
Inbedrijfstelling 6.1.1.7 Tabel Daadwerkelijke waarde Toelaatbare waarde Dubbel toelaatbaar volgens berekening volgens bedienings- draagvermogen handleiding van tractor (twee banden) Minimaal ballastgewicht voor/achter Totaalgewicht ≤ Voorasbelasting ≤ ≤ Achterasbelasting ≤ ≤ • Raadpleeg het kentekenbewijs van uw tractor voor de toelaatbare waarden voor het totaalgewicht van de tractor, de asbelastingen en het draagvermogen van de banden.
Inbedrijfstelling 6.1.2 Voorwaarden voor het gebruik van tractoren met aangekoppelde machines WAARSCHUWING Gevaar voor breuk bij gebruik van componenten door ontoelaat- bare combinaties van koppelinrichtingen! Zorg ervoor dat • de daadwerkelijke oplegdruk niet hoger is dan de toelaatbare oplegdruk voor de koppelinrichting van de tractor •...
Inbedrijfstelling Beveilig de tractor/machine tegen onbedoeld starten en wegrollen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten bij handelingen aan de machine door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven, onbeveiligde machine •...
Inbedrijfstelling Montagevoorschrift aansluiting hydraulische turbineaandrijving De stuwdruk mag niet hoger zijn dan 10 bar. Volg daarom de monta- gevoorschriften bij het aansluiten van de hydraulische turbineaansluiting op. • Sluit de hydraulische koppeling van de drukleiding (Afb. 101/5) aan op een enkel- of dubbelwerkende tractorregeleenheid met voorrang.
Inbedrijfstelling Eerste montage van de AMATRON 3 Monteer de terminal (Afb. 102) van de AMATRON 3 aan de hand van de bedienings- handleiding AMATRON 3 in de cabine van de tractor. Afb. 102 Cirrus BAH0049-1 09.14...
Machine aan- en afkoppelen Machine aan- en afkoppelen Volg bij het aan- en afkoppelen van machines de aanwijzingen in het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de chauffeur", op pagina 31 op. WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken door onbedoeld starten en wegrollen van de machine en tractor bij het aan- of afkoppelen van de ma- chine! Beveilig de tractor en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen voordat u voor het aan- of afkoppelen in de gevarenzone tussen trac-...
Pagina 104
Sluit de voorraadleiding (rood) van de bedrijfsrem pas op de trac- tor aan als de tractormotor is uitgezet, de handrem is aangetrokken en de contactsleutel is verwijderd! De Cirrus kan in- of uitgeklapt (behalve Cirrus 3002) worden aan- en afgekoppeld. Trek altijd eerst het geïntegreerde onderstel in (machine laten zak- ken).
Pagina 105
De kogelkoppelingen zijn afhankelijk van het type tractor (zie bedieningshandleiding van tractor). De Cirrus 3002 en Cirrus 4002-2 kunnen voorzien zijn van trekpennen (cat. II). Afb. 104 VOORZICHTIG Gevaar voor bekneld raken binnen het bereik van de bewegende trekbalk.
Pagina 106
Machine aan- en afkoppelen 3. Open de borging van de trekstangen van de tractor, d.w.z. dat zij gereed dienen te zijn om te koppelen. 4. Richt de haken van de trekstangen zodanig dat zij op een lijn liggen met de koppelingspunten van de machine. 5.
Pagina 107
Machine aan- en afkoppelen Controleer het verloop van de voedingskabels. De voedingskabels • moeten in bochten bij alle bewegingen zonder spanning, knikken of wrijving soepel meebewegen. • mogen niet langs onderdelen schuren. 16. Controleer de werking van de remmen en de verlichting.
Machine aan- en afkoppelen Hydraulische aansluitingen • Alle hydraulische slangleidingen zijn voorzien van grepen. Op de grepen bevinden zich kleurmarkeringen met een marke- ringsgetal of -letter, om de betreffende hydraulische functie van de persleiding aan een tractorregeleenheid toe te kennen! Bij de markeringen is folie op de machine gelijmd, die de betreffende hydraulische functies verduidelijken.
Machine aan- en afkoppelen 7.2.1 Stroomverbindingen aansluiten Aansluiting/functie Montage-instructie Stekker (7-polig) voor verkeerslichten Sluit de stekker op de terminal aan zoals in de Machinestekker AMATRON 3 bedieningshandleiding van de AMATRON 3 is beschreven. 7.2.2 Luchtdrukrem aansluiten Tractoraansluiting Functie Aansluiting Omschrijving Remleiding geel Luchtdrukrem...
Machine aan- en afkoppelen 7.2.3 Hydraulisch remsysteem aansluiten De tractor dient voorzien te zijn van een hydrau- lisch remsysteem dat de hydraulische rem van de Cirrus aanstuurt (niet toegestaan in Duitsland en enkele andere EU-landen). Bevestig de aansluiting van de hydraulische rem (Afb.
Machine aan- en afkoppelen Machine afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onvoldoende stabiliteit en omkantelen van de afgekoppelde machine! Zet de machine altijd op een vlakke en stevige bodem. Na het afkoppelen van de machine moet er voldoende ruimte vóór de machine zijn om de tractor in één lijn naar de machine te rijden.
Pagina 112
Machine aan- en afkoppelen 6. Beveilig de Cirrus aan elke zijde met 2 wielblokken (Afb. 110/1) onder de buitenste V-ring banden. GEVAAR Beveilig de machine altijd met 4 wielkeggen voordat u de machi- ne loskoppelt van de tractor! De wielblokken komen in de plaats van de handrem van de machine! Afb.
Pagina 113
Machine aan- en afkoppelen 13. Zet de machine op de steunpoot. WAARSCHUWING Zet de machine alleen op een vlakke en stevige ondergrond! Let er goed op dat de steunpoot niet in de grond zakt. Als dat wel gebeurt, kan de machine niet meer worden aangekoppeld! Afb.
Machine aan- en afkoppelen Hydraulische pomp koppelen (optie) WAARSCHUWING Beknellingsgevaar door het per ongeluk starten en het per onge- luk in beweging komen van tractor en machine! Koppel hydraulische pomp en aftakas van de tractor alleen aan/af als de tractor en de machine tegen onbedoeld starten en wegrollen zijn beveiligd.
Machine aan- en afkoppelen 7.4.2 Hydraulische pomp afkoppelen GEVAAR • Schakel de aftakas van de tractor uit, trek de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en verwijder de contact- sleutel. • Hete onderdelen van de hydraulische pomp kunnen ver- brandingen veroorzaken.
Instellingen Instellingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Pagina 117
Instellingen 3. Draai de vleugelmoeren (Afb. 117/2) los. 4. Stel de hoogte van de niveausensor (Afb. 117/1) in op basis van de gewenste rest- hoeveelheid zaad. AMATRON 3 geeft een alarmsignaal zodra de niveausensor niet meer met zaaigoed is bedekt. 5.
Instellingen Doseerrol in de doseerunit plaatsen 1. Verwijder de lunspen (Afb. 118/2). Dit is alleen nodig om de gevulde zaadtank af te sluiten met de schuif (Afb. 118/1). De doseerrollen zijn gemakkelijker te vervangen als de zaadtank leeg is. Afb. 118 2.
Pagina 119
Instellingen 3. Draai de twee vleugelmoeren (Afb. 120/1) los, maar verwijder ze niet. 4. Draai het lagerdeksel en verwijder het. Afb. 120 5. Trek de doseerrollen uit de doseerunit. 6. Raadpleeg de tabel om te zien welke do- seerrollen nodig zijn en monteer deze in omgekeerde volgorde.
Instellingen Hoeveelheid uit te zaaien zaad instellen met afdraaiproef 1. Vul de zaadtank met ten minste 200 kg zaaigoed (bij fijne zaden overeenkomstig minder) met zaaigoed. 2. Laat de machine helemaal zakken, door het geïntegreerde onderstel helemaal in te klappen. Hierbij kan de machine zijn in- of uitgeklapt.
Pagina 121
Instellingen 6. Open de kleppen van de injectorsluizen (Afb. 124/1) van alle doseerunits. VOORZICHTIG Gevaar voor bekneld raken bij het openen en sluiten van de klep van de injectiesluis (Afb. 124/1)! Pak de klep van de injectiesluis uitsluitend bij de strip (Afb. 124/2) vast om letsel door het dichtslaan van de veerbelaste klep te voor- komen.
Instellingen Turbinetoerental instellen Deze instelling is niet nodig als de turbineaandrijving via de aftakas van de tractor plaatsvindt. Stel het voorgeschreven turbinetoerental (Fig. 71) in • aan de stroomregelklep van de tractor; • aan de drukbegrenzingsklep van de hydraulische motor van de turbine, als de tractor geen stroomregelklep heeft.
Instellingen 8.4.2 Turbinetoerental instellen aan de overdrukklep van de machine 1. Draai de contramoer (Fig. 125/2) los. 2. Stel het gewenste turbinetoerental met behulp van een inbus- sleutel op de drukbegrenzingsklep in. Zorg ervoor dat de maat “21 mm“ (Fig. 126) niet wordt onder- schreden.
Pagina 124
Instellingen Zaaischijfdruk instellen WAARSCHUWING Stuur iedereen uit de gevarenzone weg. 1. Selecteer de druk op de zaaischijf de AMATRON 3 en gebruik regeleenheid groen om de hydraulische cilinder ο onder druk te zetten of ο in de zweefstand te zetten. 2.
Instellingen 8.5.1 RoTeC -kunststofschijven instellen Kan de gewenste diepte voor het zaaigoed niet zoals beschreven worden bereikt, stel dan alle kunststof RoTeC-schijven in volgens de tabel (Afb. 128). De kunststof schijf kan in drie standen worden vergrendeld of van de RoTeC-zaaischijf worden verwijderd.
Instellingen Grendelstand 1 tot 3 1. Vergrendel de handgreep (Afb. 129/1) in een van de 3 standen. Afb. 129 Zaaien zonder kunststof schijf 1. Draai de greep over de vergrendeling (Afb. 130/1) en trek de kunststof schijf van de RoTeC-zaaischijf. Afb.
Instellingen Exacteg instellen Controleer het arbeidsresultaat na elke instelling. 8.6.1 Veertanden instellen Stel de veertanden in aan de hand van de tabel (Afb. 132). De instelling vindt plaats door verandering van afstand "X" (Afb. 131) bij alle segmenten met een bout (Afb. 131/1). 1.
Instellingen 8.6.2 Druk op de exacteg instellen (centrale exactegdrukinstelling) 1. Span de hefboom (Afb. 133/1) met de af- draaislinger. 2. Steek de pen (Afb. 133/2) in een gat onder de hefboom. 3. Ontspan de hefboom. 4. Borg de pen met een lunspen. 5.
Instellingen Rolleneg GEVAAR Voer de instellingen alleen uit als de handrem is aangetrokken, de motor is uitgezet en de contactsleutel is verwijderd. 8.7.1 Werkdiepte en instelhoek van de egtanden instellen 1. Licht de machine boven het geïntegreerde onderstel slechts zo ver op, dat de egtanden net boven de grond hangen, maar deze niet raken.
Instellingen 6. Wijzig de instelhoek van de tanden ten op- zichte van de bodem door middel van de pen (Afb. 136/2) in alle segmenten; ο ο in dezelfde boring. Let erop, dat de pen (Afb. 136/2) onder de draagarm (Afb. 136/3) in het stelsegment wordt bevestigd.
Instellingen Instelling schijveneg (op het veld) 8.8.1 Werkdiepte schijveneg instellen bij machine-instelling "Keren op de as" Stel de schijveneg-werkdiepte direct vóór het begin van het werk op het veld in. Corrigeer de instelling eventueel ook zonder onderbreking tijdens het werk. GEVAAR Stuur iedereen uit de gevarenzone weg.
Werkdiepte schijveneg instellen bij machine-instelling "keren op de rol" Het keren van de Cirrus 3002 op de rol is niet mogelijk. 1. Stel de werkdiepte schijveneg in. 2. Laat de schijveneg in de werkstand en breng de tractor tot stil- stand.
Draai de bouten (Afb. 140/2) na het instellen goed vast. Afb. 140 VOORZICHTIG Gevaar voor bekneld raken tijdens het instellen van de kantschij- ven. De kantschijven van de Cirrus 3002 zijn ingeklapt ten behoeve van transport. Cirrus BAH0049-1 09.14...
Instellingen Sporenwisser instellen (op het veld) GEVAAR Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contact- sleutel uit het slot. Sporenwisser horizontaal instellen: 1. Draai de schroeven (Afb. 141/1) los en verschuif de sporenwisser in horizontale richting. 2.
De waarden in de tabel hebben betrekking op de afstand "A" • vanaf het midden van de machine • tot de plaats waar de markeurschijf de grond raakt. Afstand "A" Cirrus 3002 3,0 m Cirrus 4002-2 4,0 m Cirrus 6002-2 6,0 m Afb. 143 Cirrus BAH0049-1 09.14...
Instellingen 8.10.1 Rijpadenritme/-teller instellen in de AMATRON 3 1. Selecteer het rijpadenritme. 2. Stel het rijpadenritme in het menu Machinegegevens in (zie be- dieningshandleiding AMATRON 3). 3. Zoek de stand van de rijpadenteller voor de eerste rit in de af- beelding (Afb.
Instellingen 8.12 Spoorschijfdrager van het rijpadmarkeerapparaat in werk- /transportstand brengen 8.12.1 Spoorschijfdrager in werkstand zetten 1. Houd de spoorschijfdrager (Afb. 144/1) vast. 2. Verwijder de splitpen (Afb. 144/2). 3. Trek de pen (Afb. 144/3) eruit. 4. Draai de spoorschijfdrager naar beneden. 5.
Instellingen 10. Stel de spoorschijven zodanig in, dat zij het door de rijpadenzaaischijven aange- legde rijpad markeren. 11. Draai de schijven om de arbeidsintensiteit (op lichte grond ongeveer parallel aan de rijrichting, op zware grond meer op grip in- stellen) aan de grond aan te passen. 12.
Transport Transport Op de openbare weg moeten tractor en machine voldoen aan de nationale verkeersvoorschriften (in Duitsland de StVZO en StVO) en de voorschriften ter voorkoming van ongevallen (in Duitsland de voorschriften van de wettelijke ongevallenverzekering). Eigenaars en bestuurders van voertuigen zijn verantwoordelijk voor het nakomen van de wettelijke voorschriften.
Pagina 140
Transport WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor! Deze gevaren veroorzaken zwaar lichamelijk letsel met mogelijk do- delijke afloop. Houd rekening met de maximale belading van de aangebouwde ma- chine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor.
Pagina 141
Transport Alleen Cirrus 3002 3. Steek de klamp (Afb. 146/1) op de nok (Afb. 146/2) van de markeur en borg de verbin- ding met de verbonden lunspen (Afb. 146/3). De met een klamp bevestigde mar- keur kan tijdens het transport niet wegdraaien.
Pagina 142
Transport 5. Klap de hefboom (Afb. 148/2) om, om de rechter kantschijf (Afb. 148/1) in de trans- portstand te zetten. VOORZICHTIG Gevaar voor bekneld raken. Pak de kantschijf (Afb. 148/1) alleen bij de hendel (Afb. 148/2) vast. 6. Borg de kantschijf in de transport- en in de werkstand met een pen (Afb.
Pagina 143
Transport 9. Draai de bout los. 10. Schuif de buitenste toestrijker (Afb. 150/1) in tot de transportbreedte (3,0 m). 11. Draai de bout goed vast. 12. Herhaal het voorgaande voor de tweede buitenste toestrijker. Afb. 150 WAARSCHUWING Gevaar voor steekwonden bij transport met uitgetrokken buiten- ste toestrijkers! Uitgetrokken buitenste toestrijkers steken tijdens transport naar de zijkant en brengen andere verkeersdeelnemers in gevaar.
Pagina 144
Transport Alle typen 13. Maak de zaadtank leeg. GEVAAR Maak de zaadtank op het veld leeg. Het is verboden om de machine met een gevulde zaadtank over straten en wegen te transporteren. Het rem- systeem is slechts berekend voor het rijden met een lege zaadtank. Afb.
Pagina 145
Transport 15. Zet de ladder omhoog en vervolgens vast (Afb. 154). VOORZICHTIG Gevaar voor bekneld raken. De ladder alleen bij de gemarkeerde trede beetpakken. Afb. 154 Schuif de ladder (Afb. 154) na elk gebruik, voor het transport en voor de werkzaamheden omhoog en zet de ladder vervolgens vast. Dit voorkomt beschadiging van de ladder.
Pagina 146
Transport 18. Schuif de tweedelige beschermstrip voor de verkeersveiligheid (Afb. 156/1) over de tandpunten van de exacteg. Begin bij de uitklapbare machine in het midden met de montage van de be- schermstrips. 19. Bevestig de beschermstrip voor de ver- keersveiligheid met veerspanners (Afb. 156/2) aan de exacteg.
Pagina 147
Transport 22. Schakel de AMATRON 3 uit. (zie bedieningshandleiding AMATRON 3). GEVAAR Schakel de AMATRON 3 tijdens het transport uit. Afb. 158 Dek de uitstekende schijveneg af met het be- schermdoek. Afb. 159 Cirrus BAH0049-1 09.14...
Pagina 148
Transport 23. Controleer of de verlichting werkt. De waarschuwingsstickers en gele reflectoren moeten schoon en onbe- schadigd zijn. Afb. 160 • De maximumsnelheid van de machine bedraagt 40 km/h Voor op slechte wegen of straten moet een aanzienlijk lagere snelheid worden aangehouden! •...
Werken met de machine Werken met de machine Houd u bij het werken met de machine aan de aanwijzingen van hoofdstukken • "Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine" vanaf op pagina 19 en • "Veiligheidsinstructies voor de chauffeur", op pagina 31. Het opvolgen van deze aanwijzingen is voor uw eigen veiligheid.
Werken met de machine 10.1 Machine-elementen uit-/inklappen (behalve Cirrus 3002) GEVAAR Stuur iedereen uit het draaibereik van de machine-elementen weg voordat u de machine-elementen uit- en inklapt! Zet tractor en machine op een vlakke ondergrond recht voor elkaar voordat u de machine-elementen uit- en inklapt! Licht de machine altijd volledig op, door het geïntegreerde onderstel...
Pagina 151
Werken met de machine 9. Klap de verlichtingseenheid (Afb. 162/1) in, bevestig deze met een pen (Afb. 162/2) en borg deze met een lunspen. Klap de verlichtingseenheid in om beschadigingen bij het uitklappen van de machine-elementen te voorkomen. Afb. 162 10.
Werken met de machine 10.1.2 Machine-elementen inklappen 1. Zet de handrem los en neem de voet van het rempedaal. Verlaat de tractorcabine nooit als de hand- rem niet is aangetrokken. 2. Licht de machine helemaal op, door het geïntegreerde onderstel (Afb. 165/1) volle- dig uit te klappen.
Pagina 153
Werken met de machine GEVAAR Controleer of de kouterframes tot transportbreedte zijn inge- klapt. De vergrendelingshaken (Afb. 167/1) zijn een mechanische transportvergrendeling en haken in de vergrendelpennen (Afb. 167/2). GEVAAR Controleer of de grendels (Afb. 167/1) na het inklappen van de elementen goed zijn ingehaakt.
Werken met de machine 10.2 Verwijder de beschermstrip voor de verkeersveiligheid Verwijder de beschermstrip voordat met de werkzaamheden op het veld wordt begonnen. 1. Maak de veerspanners (Fig. 170/2) los en verwijder de beschermstrips voor de ver- keersveiligheid (Fig. 170/1). Fig.
Werken met de machine 10.4 Exacteg in werkstand zetten Alleen Cirrus 3002 met exacteg De exacteg is voor transport over de weg ineen- geschoven, zodat de toelaatbare transportbreedte van 3,0 m niet wordt over- schreden. Vóór gebruik op het veld: 1.
Pagina 156
Werken met de machine 4. Maak de rubber strengen (Afb. 174/1) met de stang (Afb. 174/2) los. Afb. 174 5. Til de ladder (Afb. 175) uit de houder en laat de ladder tot aan de aanslag zakken. VOORZICHTIG Gevaar voor bekneld raken. De ladder alleen bij de gemarkeerde trede beetpakken.
Pagina 157
Werken met de machine 11. Vul de zaadtank ο vanuit zakken, aangevoerd door een bevoorradingsvoertuig ο met een transportvijzel van een bevoorradingsvoertuig ο met Big-Bags. 12. Schakel de binnenverlichting van de zaad- tank in en uit als 's nachts wordt gewerkt. De binnenverlichting is gekoppeld aan de verlichting van de tractor.
Werken met de machine 10.5.1 De zaadtank vullen met zaad uit zakken van een bevoorradingsvoertuig 1. Rijd de Cirrus naar de geopende laadrand van de aanhanger. 2. Stuur de tractor scherp in (ca 90° ten op- zichte van de machine). 3.
Werken met de machine 10.5.3 De zaadtank vullen met Big-Bags 1. Zet de Cirrus op een vlakke ondergrond. 2. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. 3. Rijd de Big-Bag voorzichtig naar de machi- ne toe.
Werken met de machine 10.6 Transportbeveiliging van de markeurs verwijderen (alleen Cirrus 3002 Special) 1. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. 2. Steek de klamp (Afb. 181/1) op de beugel (Afb. 181/2) en borg de beugel met de lunspen (Afb.
Werken met de machine 10.7 Beginnen met zaaien GEVAAR • Zorg dat er zich geen personen in de gevarenzone van de machine bevinden, met name in het zwenkgebied van de machine-elementen en de markeurs. • Bedien de regeleenheden van de tractor uitsluitend in de cabine van de tractor.
Werken met de machine • Het laten zakken van de schijven van het rijpadmarkeerappa- raat, als de rijpadenteller het getal „0“ op het AMATRON 3 display weergeeft. 5. Breng de trekstangen van de tractor zo ver omhoog/omlaag, dat de machine ongeveer horizontaal staat. Als oriëntatiehulp zit er een ketting naast de trekbalk.
Werken met de machine 10.9 Tijdens het werk Zaaihoeveelheid veranderen bij machines met • maximale dosering Tijdens het werk kan de zaaihoeveelheid (100%) in het werkmenu door een druk op de knop procentueel • worden verhoogd (bv. +10%) of • worden verlaagd (bv.
Werken met de machine Visuele controle van de verdeelkop Controleer de verdeelkoppen regelmatig op verontreiniging. Door verontreiniging en resten zaaigoed kunnen de verdeelkoppen verstopt raken. Daarom dient u verontreiniging en resten direct te verwijderen. Zaaien onder moeilijke bodemgesteldheden Als u de schijveneg en het kouterframe geheel of gedeeltelijk oplicht, kunt u door moddergaten rijden en deze inzaaien.
• verderschakelen van de rijpadenteller; • oplichten van de spoorschijven van het rijpadmarkeerapparaat. 10.10.2 Keren op de rol (behalve Cirrus 3002) 1. Druk op de Shift-toets van de AMATRON 3 bedieningsterminal en activeer het sym- bool (Fig. 183). Fig. 183 Bediening van regeleenheid geel vóór het keren zorgt voor...
Dit blokkeert de doseerrollen en kan leiden tot schade aan de aandrij- ving! 5. Zet de machine in transportstand. alleen Cirrus 3002: 6. Draai de schijveneg in transportstand. 6.1 Bedien regeleenheid groen. alle typen: 7.
Werken met de machine 10.12 Tank en/of doseerunit leegmaken GEVAAR Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contact- sleutel uit het slot. GEVAAR Draag een veiligheidsmasker. Adem giftige stof van ontsmet- tingsmiddelen niet in bij het verwijderen van ontsmettingsmiddel met perslucht.
Werken met de machine De zaadtank hoeft niet te worden leeggemaakt: 2. Sluit de schuif (Fig. 186/1). Fig. 186 2. Maak de tank en de doseerunit leeg. 2.1 Verdraai de knop (Fig. 187/1). → De klep voor het legen van de reste- rende hoeveelheid gaat open voor het legen van de tank en de doseerunit.
Pagina 169
Werken met de machine uit en weer in. 8. Open de schuif/schuiven (Fig. 186/1) en borg deze (lunspen). 9. Sluit de restledigingsklep(pen) (Fig. 187/1). 10. Sluit de injectiesluis/injectiesluizen (Afb. 188/1). 11. Bevestig de afdraai-emmer(s) aan de transporthouder. Cirrus BAH0049-1 09.14...
Storingen Storingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Storingen 11.2 Uitval van de AMATRON 3 tijdens het zaaien Als de AMATRON 3 tijdens het werk op het veld uitvalt, kan het zaaien niet worden voortgezet. Als de storing niet ter plaatste kan worden verholpen, kan de machine worden ingeklapt, in transportstand voor de openbare weg worden gebracht en naar de dichtstbijzijnde werk- plaats worden getransporteerd.
Pagina 172
Storingen 3. Stuur iedereen uit de gevarenzone weg. 4. Bedien regeleenheid geel. 4.1 Licht de machine op, door het geïntegreerde onderstel he- lemaal uit te klappen. 5. Druk op handbedieningsklep nr. 41 → Het kouterframe zakt. 6. Bedien regeleenheid groen. 6.1 Klap de machine in.
Storingen 11.3 Verschil tussen de ingestelde en daadwerkelijke hoeveelheid uitge- zaaid zaad Verschillen tussen de ingestelde en daadwerkelijke hoeveelheid uit- gezaaid zaad kunnen worden veroorzaakt door: • Voor het berekenen van de bewerkte oppervlakte en de beno- digde hoeveelheid uit te zaaien zaad heeft de AMATRON 3 de impulsen van de radar over een afstand van 100 m nodig.
Reinigen, service en onderhoud Reinigen, service en onderhoud WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Reinigen, service en onderhoud 12.2 Beveiliging van de opgelichte machine (vakwerkplaats) GEVAAR Beveilig vóór werkzaamheden aan de machine de door het geïn- tegreerde onderstel omhooggebrachte machine met twee afstandshouders tegen onbedoeld zakken. 1. Stuur iedereen uit de gevarenzone weg. 2. Klap de machine-elementen in. 3.
Reinigen, service en onderhoud 12.3 Machine reinigen GEVAAR Draag een veiligheidsmasker. Adem giftige stof van ontsmet- tingsmiddelen niet in bij het verwijderen van ontsmettingsmiddel met perslucht. • Controleer rem-, lucht- en hydrauliekslangen bijzonder zorgvul- dig! • Behandel rem-, lucht- en hydrauliekslangen nooit met benzine, benzeen, petroleum of minerale oliën.
Reinigen, service en onderhoud 12.3.1 Reinig de verdeelkop (vakwerkplaats) 1. Klap de machine-elementen uit. 2. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de con- tactsleutel uit het slot. WAARSCHUWING Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contact- sleutel uit het slot.
Reinigen, service en onderhoud 12.4 Smeervoorschrift Smeer de machine in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. Reinig smeernippels en vetspuit voor het smeren grondig, zodat er geen vuil in de lagers wordt geperst. Pers het vervuilde vet in de la- gers volledig naar buiten en vul de lagers met nieuw vet.
Reinigen, service en onderhoud 12.4.2 Overzicht van smeerpunten Aantal smeernippels Smeerinterval Fig. 200/1 25 u Fig. 200/2 25 u Fig. 201/1 25 u Fig. 201/2 25 u Fig. 202/1 ― 25 u Fig. 203/1 ― 25 u Fig. 203/2 ― 25 u Fig.
Reinigen, service en onderhoud 12.4.2.1 Smeernippels smeren bij uitgeklapte en omlaaggebrachte machine 1. Klap de machine-elementen uit. 2. Laat de machine helemaal zakken, door het geïntegreerde on- derstel helemaal in te klappen. 3. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contact- sleutel uit het slot.
Reinigen, service en onderhoud 12.4.2.2 Smeernippel smeren bij opgelichte, ingeklapte en beveiligde machine 1. Klap de machine-elementen in. 2. Licht de machine op, door het geïntegreerde onderstel helemaal uit te klappen. 3. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contact- sleutel uit het slot.
Reinigen, service en onderhoud 12.5 Onderhoudsschema – overzicht Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zodra de eerste termijn is bereikt. Tijdsintervallen, draai-uren van de motor of service-intervallen van de eventueel bijgeleverde documenten van derden hebben voorrang. Vakwerkplaats Hydrauliekslangen controleren en Hfdst. 12.5.5 Voor de inbedrijfstelling onderhouden.
Pagina 184
Reinigen, service en onderhoud Vakwerkplaats Bandenspanning controleren Hfdst. 12.5.3 Vóór het seizoen, daarna (vakwerkplaats) elke 2 weken Vakwerkplaats Dikte van de remvoeringen con- Hfdst. 12.5.8.4 Elke 3 maanden, doch uiter- troleren (vakwerkplaats) lijk na elke 500 bedrijfsuren Uitwendige controle van de lucht- Hfdst.
Reinigen, service en onderhoud 12.5.1 Wiel- en naafbouten natrekken (vakwerkplaats) Trek de wiel- en naafbouten na en controleer de aanhaalmomenten (zie tabel Afb. 205). Aanhaalmo- Bout ment Wielbouten 325 Nm M18x1,5 Bout 450 Nm M20x1,5 10.9 Afb. 205 12.5.2 Zaaiaslagers onderhouden Smeer de zitting van het lager met een geringe hoeveelheid dunvloeibare minerale olie (SAE 30 of SAE 40).
Reinigen, service en onderhoud 12.5.3 Bandenspanning controleren (vakwerkplaats) Controleer de bandenspanning (zie tabel Afb. 207). Controle-intervallen in acht nemen (zie hoofdstuk Onderhoudsschema – overzicht, op pagina 183). Een te lage bandenspanning betekent overbelasting van de banden en leidt tot storingen. Nominale bandenspan- Banden ning...
• Vervang beschadigde en verouderde hydrauliekslangen! Ge- bruik uitsluitend originele AMAZONE hydrauliekslangen! • Gebruik hydrauliekslangen niet langer dan zes jaar. Dat is inclu- sief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar. Ook bij...
Reinigen, service en onderhoud 12.5.5.1 Aanduidingen op hydrauliekslangen De aanduidingen op de slangen hebben de volgende betekenis: Afb. 209/... (1) Type-aanduiding van de fabrikant van de hydrauliekslang (A1HF) (2) Productiedatum van de hydrauliekslang (11/02 = jaar / maand = februari 2011) (3) Maximaal toelaatbare bedrijfsdruk (210 BAR).
12.5.5.4 Monteren en demonteren van hydrauliekslangen Neem bij het monteren en demonteren van hydrauliekslangen de vol- gende aanwijzingen in acht: • Gebruik uitsluitend originele AMAZONE hydrauliekslangen! • Zorg voor een schone werkplek. • Monteer hydrauliekslangen zodanig dat onder alle bedrijfsom- standigheden ο...
Reinigen, service en onderhoud 12.5.6 Bedrijfsrem: luchtdrukremsysteem met twee leidingen - hydraulisch remsys- teem De Cirrus is voorzien van een luchtdrukremsysteem met twee leidin- gen en hydraulisch bediende remcilinder. Het luchtdrukremsysteem bedient niet, zoals anders gebruikelijk, een met de remblokken verbonden stangenstelsel of remkabel. Het luchtdrukremsysteem met twee leidingen bedient een hydrauli- sche cilinder, die de hydraulische remcilinders van de remblokken in de remtrommels in werking stelt.
Reinigen, service en onderhoud Algemene visuele controle Voer een algemene visuele controle van het remsysteem uit. Let daarbij op de volgende punten: • De buitenkant van buisleidingen, slangleidingen en koppelmof- fen mogen niet beschadigd of verroest zijn. • Scharnierpunten, bijv. bij stelgaffels, moeten op de juiste wijze zijn geborgd, soepel draaien en mogen niet zijn uitgeslagen.
Reinigen, service en onderhoud 12.5.7 Luchtdrukremsysteem met twee leidingen 12.5.7.1 Luchtdrukketel ontwateren van het tweekrings-luchtdrukremsysteem 1. Laat de motor van de tractor draaien (ca. 3 min.) tot de luchtdrukketel (Afb. 210/1) is gevuld. 2. Zet de tractormotor af, trek de handrem aan en trek de contactsleutel uit het slot.
Reinigen, service en onderhoud 12.5.7.3 Druk controleren in de luchtdrukketel van het tweekrings-luchtdrukremsysteem (vakwerkplaats) 1. Sluit de manometer aan op de testaansluiting van de luchtdruk- ketel. 2. Laat de motor van de tractor draaien (ca. 3 min.) tot de lucht- drukketel is gevuld.
Reinigen, service en onderhoud 12.5.8 Hydraulisch remsysteem 12.5.8.1 Remvloeistofpeil controleren Het expansievat (Afb. 213) is tot aan de marke- ring "max." gevuld met remvloeistof DOT 4. Het remvloeistofpeil dient zich tussen de marke- ringen "max." en "min." te bevinden. Ga bij lekkage van remvloeistof direct naar een vakwerkplaats! Afb.
Reinigen, service en onderhoud 12.5.8.3 Controle van het hydraulische gedeelte van het remsysteem (vakwerkplaats) Controle van het hydraulische gedeelte van het remsysteem: • controleer alle flexibele remslangen op slijtage • controleer alle remleidingen op beschadiging • controleer alle schroefverbindingen op lekkage •...
Pagina 196
Reinigen, service en onderhoud Open de ontluchtingsventielen voorzichtig, zodat u ze niet losdraait. Wij adviseren om de ventielen ongeveer 2 uur voor het ontluchten in te spuiten met een roestoplosmiddel. Veiligheidscontrole uitvoeren: • Zijn de ontluchtingsbouten vastgedraaid? • Is er voldoende remvloeistof bijgevuld? •...
Reinigen, service en onderhoud 12.6 Werkplaats-afstelwerkzaamheden en reparatiewerkzaamheden 12.6.1 Spoorbreedte / spoorwijdte instellen (vakwerkplaats) WAARSCHUWING De verdeelkop bevindt zich in het midden van de machine. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contact- sleutel uit het slot. Reinig de opstap naar de verdeelkop en rondom de verdeelkop (gevaar voor uitglijden).
Om twee sporen aan te leggen, kunnen de schuiven (Afb. 215/2) in de verdeelkop per spoor het volgende afsluiten • bij de Cirrus 3002/4000 maximaal 3 openingen; • bij de Cirrus 6002-2 maximaal 6 openingen. Schakel schuiven (Afb. 215/2) uit die niet worden gebruikt. Uitgescha- kelde schuiven sluiten de toevoer naar de rijpadenkouters niet af.
Pagina 199
Reinigen, service en onderhoud Schuiven in- of uitschakelen: 1. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. 2. Zet de rijpadenteller op de AMATRON 3, zoals bij het aanleggen van rijpaden, op "0". 3.
Reinigen, service en onderhoud 12.6.2 10 bedrijfsuren na het verwisselen van een wiel (vakwerkplaats) Wiel- en naafbouten natrekken (vakwerkplaats), zie hoofdstuk 12.5.1. 12.6.3 Na een reparatie aan de remmen (vakwerkplaats) Hydraulisch remsysteem ontluchten (vakwerkplaats), zie hoofdstuk 12.5.8.5. 12.6.4 Markeur instellen voor correct invoegen in de transporthouder (vakwerkplaats) Bij het inklappen van de markeur loopt de rol (Afb.
Reinigen, service en onderhoud 12.6.5 Reparatie van het drukvat (vakwerkplaats) Werking van het drukvat Voor het naverdichten van de grond worden de V-ring banden belast met het gewicht van de machine. Een gedeelte van het machinegewicht wordt via de opklapcilinders naar de V-ring banden geleid.
Reinigen, service en onderhoud 12.6.6 Aanhaalmoment van de contramoer controleren na een reparatie aan de machine-elementen (vakwerkplaats) Trek de contramoeren (Afb. 222/1) na en controleer de aanhaalmo- menten (zie tabel Afb. 222). Contramoer Aanhaal- moment Cirrus 4002-2 M 27 x 2 150 Nm Cirrus 6002-2 Afb.
Reinigen, service en onderhoud 12.7 Trekpennen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, beetpakken, vastgrijpen en stoten als de machine onbedoeld loskomt van de tractor! Controleer elke keer bij het aankoppelen van de tractor of de trek- pennen zich in goede staat bevinden. Als de trekpennen duidelijk tekenen van slijtage vertonen, dient u de trekdissel te vervangen.