3
Plaats de batterij.
Plaats de batterij in de lader. Het
oplaadlampje (CHARGE) knippert terwijl de
batterij wordt opgeladen.
4
Verwijder de batterij wanneer deze is
opgeladen.
Het laden is voltooid als het oplaadlampje
(CHARGE) stopt met knipperen. Verwijder
de batterij en trek de stekker van de lader
uit het stopcontact.
s
33