6
Kadreer de opname.
Kadreer de opname en plaats de flitsers, zoals hieronder wordt
aangegeven. Houd er rekening mee dat de maximale afstand
waarop de externe flitsers kunnen worden geplaatst, afhangt van
de opnameomstandigheden.
30 ° of minder
10 m of
minder
30 ° of minder
Flitser op
afstand
60 ° of minder
7
Stel de externe flitsers in op het geselecteerde kanaal.
Zet alle externe flitsers aan en stel ze in op het kanaal dat u hebt
geselecteerd in stap 4. Raadpleeg de handleiding van de flitsers
voor meer informatie.
8
Klap de ingebouwde flitser op.
Druk op de flitserknop om de ingebouwde flitser op te klappen.
Houd er rekening mee dat zelfs als – – is geselecteerd voor Ingeb.
flitser> Stand, de ingebouwde flitser moet zijn opgeklapt, zodat
deze monitor-voorflitsen kan afgeven.
9
Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Nadat u hebt gecontroleerd of het flitsgereedlampje op de
camera en de flitsgereedlampjes op alle andere flitsers branden,
kadreert u de foto, stelt u scherp en maakt u de opname. FV-
vergrendeling (p. 192) kan indien gewenst worden gebruikt.
60 ° of minder
5 m of minder
Camera
(ingebouwde
flitser)
5 m of minder
De sensors voor
draadloze
bediening op de
flitsers moeten
naar de camera
zijn gericht.
U
313