D
Fotograferen in de stand voor livebeeld
Hoewel ze op de foto uiteindelijk niet verschijnen, kunnen banden of
vertekeningen zichtbaar zijn in de monitor onder fluorescerende lampen of
lampen met kwikdamp of natrium, of wanneer de camera horizontaal wordt
bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt. Felle
lichtbronnen kunnen nabeelden veroorzaken in de monitor wanneer de
camera wordt bewogen. Er kunnen ook heldere vlekken verschijnen. Richt de
camera niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen tijdens het maken van
foto's in de stand voor livebeeld. Wanneer u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit leiden tot schade aan het interne circuit van de camera.
De livebeeldopname eindigt automatisch wanneer het objectief wordt
verwijderd.
U kunt de lichtmeting niet wijzigen in de stand voor livebeeld. Kies een
lichtmeetmethode voordat u de stand voor livebeeld selecteert.
k
De stand voor livebeeld kan maximaal een uur
27s
worden gebruikt. Als de camera echter gedurende
langere perioden in de stand voor livebeeld wordt
gebruikt, kan deze voelbaar warm worden en kan de
temperatuur van de interne schakelingen toenemen.
Dit kan leiden tot ruis en afwijkende kleuren.
Afsluiten
Voordat de camera oververhit raakt, wordt de
livebeeldopname automatisch beëindigd om schade
aan de interne schakelingen te voorkomen. Dertig seconden voordat de
opname eindigt, wordt de tijd afgeteld op de monitor. Bij hoge
omgevingstemperaturen wordt deze teller soms direct weergegeven nadat de
stand voor livebeeld is geselecteerd.
Sluit de sluiter van het zoekeroculair na het scherpstellen. Zo voorkomt u dat
licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op de opname.
U vermindert onscherpte in de statiefstand door Aan te kiezen voor
persoonlijke instelling d9 (Spiegelvoorontspanning, p. 302).
100