De elektronische afstandsmeter
Als het objectief een maximaal diafragma van
f/5.6 of groter (lagere f/-waarde) heeft, kunt u
de scherpstelaanduiding in de zoeker
gebruiken om te controleren of het
onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt scherp is. (Het scherpstelpunt
kan worden geselecteerd uit de 51
beschikbare punten.) Plaats het onderwerp in
het geselecteerde scherpstelpunt, druk de
N
ontspanknop half in en draai aan de
scherpstelring van het objectief totdat de
scherpstelaanduiding (I) verschijnt. Bij de
onderwerpen die worden vermeld op pagina
80, wordt de scherpstelaanduiding soms ook
weergegeven wanneer het onderwerp niet
scherp is. Controleer de scherpstelling in de
zoeker voordat u de foto maakt.
A
Filmvlak
Als u de afstand tussen het onderwerp en de
camera wilt bepalen, dient u te meten vanaf de
filmvlakmarkering (E) op de camerabody. De
46,5 mm
afstand tussen de voorzijde van de
bajonetvatting en het filmvlak bedraagt
46,5 mm.
Filmvlakmarkering
82