Energiemeter
De energiemeter geeft de huidige
energiesituatie van de auto aan.
Opladen
: De accu wordt opgela‐
den met energie uit het
remmen of decelereren
van de auto
Zuinigste
: In alle rijmodi is energie
route
optimaal beschikbaar
Aan/uit
: Voor rijden met een
sportieve rijstijl waarbij
de prestaties centraal
staan
Instrumenten en bedieningsorganen
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
50 : motor nog niet op bedrijfstem‐
peratuur
90 : normale bedrijfstemperatuur
130 : koelvloeistoftemperatuur te
hoog
Controlelampje o gaat branden als
de koelvloeistoftemperatuur te hoog
is. Zet de motor onmiddellijk uit.
Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Peilsensor motorolie
Na inschakeling van het contact en de
weergave van de service-informatie
verschijnt enkele seconden lang het
motoroliepeil op het Driver Informa‐
tion Center.
Een correct motoroliepeil wordt
aangegeven via een melding.
Als het motoroliepeil te laag is, knip‐
pert I, verschijnt er een bericht en
brandt het lampje C. Meet het
motoroliepeil met behulp van de peil‐
staaf en vul zo nodig motorolie bij.
Motorolie 3 225.
Een meetfout wordt aangegeven via
een melding. Meet het motoroliepeil
handmatig met behulp van de peil‐
staaf.
93