192
Rijden en bediening
Rijd voor- en achteruit en let daarbij
op de waarschuwingen van de
parkeerhulp totdat de handeling is
afgerond. De manoeuvre is voltooid
wanneer de voorwielen van de auto
de parkeerplek hebben verlaten.
Controleer na deactivering of u de
auto weer onder controle hebt.
Displayweergave
De instructies op het display tonen:
● algemene tips en waarschu‐
wingsberichten
● het verzoek om te stoppen
wanneer een parkeerplek is
gevonden
● de richting waarin u rijdt om in te
parkeren
● het verzoek tot inschakelen van
de achteruitversnelling of eerste
versnelling
● het verzoek tot stoppen of tot
langzaam rijden
● het met succes afronden van de
parkeermanoeuvre aangegeven
door een pop-upsymbool en een
geluidssignaal
● het annuleren van een inparkeer‐
manoeuvre
Uitschakelen
De actuele parkeermanoeuvre is te
annuleren via de knop om terug te
keren naar het voorgaande scherm
van het Info-Display. Om het systeem
helemaal uit te schakelen moet u op
¼ in de middenconsole drukken.
Het systeem wordt automatisch
gedeactiveerd:
● bij uitschakeling van het contact
● bij het uitvallen van de motor
● als u niet binnen 5 minuten na
selectie van een bepaalde
parkeermanoeuvre aan de
manoeuvre begint
● bij langdurige stilstand van de
auto tijdens een manoeuvre
● als de elektronische stabiliteits‐
regeling wordt getriggerd
● als de rijsnelheid de aangegeven
limiet overschrijdt
● wanneer de bestuurder de stuur‐
wielbeweging afbreekt
● na vier manoeuvreercycli (een
manoeuvreercyclus bestaat uit
een beweging achteruit en een
beweging vooruit)
● bij het openen van het bestuur‐
dersportier
● als een van de voorwielen in
contact komt met een obstakel
● nadat het inparkeren is gelukt
Wanneer u het systeem deactiveert
of wanneer het systeem zichzelf
deactiveert tijdens het inparkeren,
geeft het display dit aan. Ook klinkt er
een geluidssignaal.