90
Instrumenten en bedieningsorganen
Overzicht
Richtingaanwijzers
O
3 95
Gordelverklikker 3 95
X
Airbags en gordelspan‐
v
ners 3 95
Airbag deactiveren
V
3 96
Laadsysteem 3 96
p
Storingsindicatielamp
Z
3 96
Laat auto spoedig
C
nakijken 3 96
STOPPEN Schakel motor uit
3 96
Systeemcontrole 3 97
J
Rem- en koppelingssys‐
R
teem 3 97
Elektrische handrem
m,
3 97, automatische
o
bediening van elektri‐
sche handrem uit
3 98
Storing elektrische
E
parkeerrem 3 97
Antiblokkeersysteem
u
(ABS) 3 98
Schakelen 3 98
R
Lane Departure
)
Warning 3 98
Lane Keep Assist
L
3 98
Elektronische stabili‐
b
teitsregeling en Traction
Control-systeem 3 99
Koelvloeistoftempera‐
W o
tuur te hoog 3 99
Voorverwarmen 3 99
!
Uitlaatfilter 3 99
%
AdBlue 3 100
Y
w
Spanningsverliesde‐
tectie 3 100
Motoroliedruk 3 100
I
Te laag brandstofpeil
Y o
3 100
Autostop 3 101
D
Buitenverlichting 3 101
8
Dimlicht 3 101
9
Groot licht 3 101
C
Grootlichtassistentie
f
3 101
Mistlampen voor 3 101
>
Mistachterlicht 3 101
ø
Regensensor 3 101
<
Cruisecontrol 3 101
m
Dodehoeksysteem
B
3 102
Actieve noodrem 3 102
Ø
Snelheidsbegrenzer
ß
3 102
Portier open 3 102
h
Storing hybridesysteem
i
3 97
READY
Hybridesysteem actief
3 97