15 km/h, maar de
grootlichtassistentie blijft geacti‐
veerd.
Het groene controlelampje f brandt
ononderbroken wanneer de groot‐
lichtassistentie actief is; het blauwe
7 brandt bij ingeschakeld groot licht.
Controlelampje f 3 101, 7 3 101.
Als u een keer tegen de linkerrich‐
tingaanwijzerhendel duwt, wordt het
grootlicht handmatig en zonder groot‐
lichtassistentie ingeschakeld.
De grootlichtassistentie schakelt
automatisch op dimlicht over
wanneer:
● In stadsverkeer wordt gereden.
● Camera detecteert dichte mist.
● De mistlampen voor of achter zijn
ingeschakeld.
Zodra er geen beperkingen meer
worden herkend, schakelt het
systeem het groot licht weer in.
Uitschakelen
Deactiveer de grootlichtassistentie
door op f te drukken.
Als u bij een geactiveerde grootlicht‐
assistentie een lichtsignaal geeft
terwijl u het dimlicht voert, wordt de
grootlichtassistentie gedeactiveerd.
Het systeem schakelt over op groot
licht.
Als u bij een geactiveerde grootlicht‐
assistentie een lichtsignaal geeft
terwijl u het groot licht voert, wordt de
grootlichtassistentie gedeactiveerd.
Het systeem schakelt over op
dimlicht.
Geef nogmaals grootlichtsignalen om
de grootlichtassistentie weer te acti‐
veren.
Storing in led-koplampsysteem
Wanneer het systeem een storing in
het led-koplichtsysteem opmerkt,
selecteert het een voorkeuze-instel‐
ling om te voorkomen dat tegenlig‐
gers worden verblind. U ziet een
waarschuwing op het Driver Informa‐
tion Centre.
Verlichting
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Bij noodremmanoeuvres worden de
alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de
vertraging. De alarmknipperlichten
worden automatisch uitgeschakeld
zodra u weer accelereert.
121