• Het submenu verschijnt.
Opmerking: Dit submenu verschijnt alleen als
reeds DPOF-markeringen voor printopdrachten
(zie pag. 162) gelden. Als dit niet het geval is, kunt
u doorgaan met punt 6.
Printen van afzonderlijke afdrukken
4. Kies door het indrukken van de linker- of rechter-
rand van de kantelknop (1.30) SINGLE PICTURE/
de afdruk van een enkele opname.
5. Roep door indrukken van de onderrand van de
kantelknop het volgende monitorbeeld op.
• PLEASE SELECT THE PICTURE TO PRINT
verschijnt ca. 2 s.
6. Kies door het indrukken van de linker- of rechter-
rand van de kantelknop de gewenste opname.
7. Roep door indrukken van de onderrand van de
kantelknop het volgende monitorbeeld op.
De volgende bedieningsstap is alleen nodig als u meer
dan één kopie van de gekozen opname wilt afdrukken.
Als dit niet het geval is, kunt u direct doorgaan met
punt 10.
8. Druk op de bovenrand van de kantelknop om in de
regel COUNT te komen.
9. Kies door het indrukken van de linker- of rechter-
rand van de kantelknop het gewenste aantal
afdrukken.
10.Roep door indrukken van de onderrand van de
kantelknop het volgende monitorbeeld op.
11. Kies door indrukken van de linkerrand van de kan-
telknop YES als u het ingestelde aantal van de
gekozen opname wilt afdrukken, resp. herroep uw
beslissing en kies NO door indrukken van de rech-
terrand van de kantelknop als dit niet het geval is
(bijv. om het aantal te wijzigen).
• De telkens ingestelde variant is geel gemar-
keerd.
12. Het afdrukken van het beeld vindt plaats door
indrukken van de onderrand van de kantelknop.
• Op de monitor wordt het ingestelde aantal als-
ook het aantal reeds geprinte afdrukken opge-
somd.
Opmerkingen:
• Het printproces kan te allen tijde door indrukken
van de MENU-knop (1.25) worden afgebroken.
• Als meer dan 255 afdrukken zijn geprint, veran-
dert de indicatie op de monitor in —-.
Printen van alle met DPOF-markering ingestelde
afdrukken
4. Kies door indrukken van de linker- of rechterrand
van de kantelknop DPOF/het printen van alle
taken die met DPOF-markering (T, 2.2.2) op de
kaart zijn opgeslagen.
De overige bediening vindt plaats zoals hiervoor in de
punten 10 tot en met 12 is beschreven.
Uitvoerige handleiding / De weergavefunctie / 177