• Het submenu verschijnt. Het toont een schaal van
+2 tot -2 EV met indelingen van
1
/
3
le indicatie, die samen met de gele markering uw
instelling aangeven.
• Na de instelling verschijnt het oorspronkelijke zoe-
ker-/monitorbeeld weer met de opmerking over de
geactiveerde functie en de correctiewaarde l
(2.1.23).
Opmerking: Met de
-knop worden meerdere func-
EV
ties ingesteld. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld
en daarom door herhaald indrukken te kiezen.
Fotograferen met de automatische belichtings-
serie - k
Vele fraaie motieven zijn zeer contrastrijk en vertonen
zowel zeer lichte als zeer donkere delen. Het beeldef-
fect wordt bepaald door de delen waarop u uw belich-
ting afstemt. In zulke gevallen kunt u met de automati-
sche belichtingsserie meerdere alternatieven met een
EV en een digita-
getrapte belichting maken. Daarna kunt u de geschikt-
ste opname voor gebruik kiezen.
Er zijn 3 trappen beschikbaar:
2 aantallen opnamen: 3 of 5.
De belichtingen vinden in volgorde plaats: correcte
belichting, onderbelichting, overbelichting; bij 5 opna-
men worden 2 extra belichtingen met tussenwaarden
gemaakt.
Opmerkingen:
• Een automatische belichtingsserie is bij video- (ü)
en geluidsopnamen (w), evenals in combinatie met
flitsgebruik niet mogelijk. Als het flitsapparaat is
ingeschakeld, wordt maar één opname gemaakt.
Hetzelfde geldt voor opnamen met opslag van ruwe
data (RAW), resp. voor een opnameserie van 5 met
de hoogste resolutie (2560) en minste compressie
( n ).
• Afhankelijk van de beschikbare combinatie sluiter-
tijd/diafragma kan het werkgebied van de automa-
tische belichtingsserie beperkt zijn.
• Een belichtingsserie is altijd voor slechts één sessie
geactiveerd, d.w.z. voor nog een sessie moet deze
opnieuw worden ingesteld.
Instellen van de functie
Druk de
-knop (1.23) tweemaal in en volg de overi-
EV
ge menu-aanwijzingen.
• Het submenu verschijnt. Dit toont een schaal van -1
tot +1EV met een indeling van
markeringen uw instelling aangeven, en bovendien
1
/
,
2
/
en 1 EV, evenals
twee symbolen voor een serie van 3, resp. 5 opna-
3
3
men. De gewenste staffeling wordt met de centrale
instelring (1.29), het aantal met de bovenrand van
de kantelknop (1.30) ingesteld.
• Na de instelling verschijnt het oorspronkelijke zoe-
ker-/monitorbeeld weer met de opmerking over de
geactiveerde functie k (2.1.26).
Opmerking: Met de
ties ingesteld. Ze zijn in een oneindige lus geschakeld
en daarom door herhaald indrukken te kiezen.
Uitvoerige handleiding / De opnamefuncties / 139
1
/
EV, waarin de gele
3
EV
-knop worden meerdere func-