Flitsfotografie
Fotograferen met het ingebouwde flitsapparaat
De LEICA DIGILUX 2 heeft een ingebouwd flitsappa-
raat (1.5), dat in ruststand ingeklapt in de camerabe-
huizing ligt. Voor opnamen met flits moet het gedeel-
telijk (zie pag. 142) of volledig uitgeklapt en daarmee
ingeschakeld worden.
De flitsbelichtingen worden door de camera gestuurd,
en wel aan de hand van een voorflitsmeting. Daarbij
wordt – onmiddellijk vóór de hoofdflits – een meetflits
gegenereerd. De gereflecteerde lichthoeveelheid
bepaalt dan – door aanpassing van het richtgetal – de
kracht van de hoofdflits.
Afhankelijk van het gebruikte belichtingsprogramma
(zie pag. 134) en het gekozen synchronisatietijdstip
(zie pag. 143) zijn maximaal zeven verschillende flits-
programma's voor de meest uiteenlopende opnamesi-
tuaties beschikbaar (zie tabel, pag. 141).
Automatische flitsinschakeling
D
Dit is het standaardprogramma. Bij deze
programma's schakelt het flitsapparaat
automatisch in als bij weinig licht opnamen
uit de vrije hand door langere belichtingstij-
den tot bewegingsonscherpte leiden, bijv. in
donkere ruimten, buiten in de schemering of
bij slecht weer.
140 / Uitvoerige handleiding / De opnamefuncties
Automatische flits- en voorflitsinschakeling
E
voor vermindering van het "rode ogen"-effect.
Bij geflitste portret- en groepsopnamen kun-
nen "rode ogen" ontstaan als het flitslicht
door het netvlies direct in de camera wordt
gereflecteerd. De personen die gefotogra-
feerd worden, moeten zo mogelijk niet direct
in de camera kijken. Omdat het effect groter
is naarmate bij weinig licht de pupillen zich
verwijden, moet bijv. bij binnenopnamen
zoveel mogelijk licht worden ingeschakeld
zodat de pupillen zich vernauwen.
Door de voorflits, die bij het indrukken van
de ontspanner kort voor de hoofdflits wordt
afgegeven, vernauwen de pupillen zich van
de personen die in de richting van de camera
kijken. Hiermee wordt het "rode-ogen-effect"
verminderd.
Handmatige flitsinschakeling
K
Voor tegenlichtopnamen waarbij uw hoofd-
motief niet formaatvullend is of zich in de
schaduw bevindt, of in het geval dat u grote
contrasten (bijv. bij direct zonlicht) wilt
afzwakken (invulflitsen).
Zolang deze programma's zijn geactiveerd,
wordt het flitsapparaat onafhankelijk van de
heersende lichtomstandigheden voor elke
opname ingeschakeld; voor het overige
komen de functies precies overeen met die
van de automatische flitsinschakeling.
Het flitsvermogen wordt bepaald door de
gemeten helderheid: bij weinig licht nog
zoals bij het automatische programma; bij
toenemende helderheid echter met minder
vermogen (tot maximaal -1
werkt dan als invulflits om bijv. donkere
schaduw op de voorgrond of motieven in
tegenlicht te belichten met als doel een meer
evenwichtige belichting te krijgen.
Handmatige flits- en voorflitsinschakeling
M
Voor de combinatie van de laatste en hier-
voor beschreven situaties, resp. functies.
2
/
EV). De flits
3