b) Grondtrimming „Subtrim"
Zoals reeds bij het intrimmen van de quadrocopter aangesproken, kan het in de manuele modus („GPS" uit) gebeuren
dat de quadrocopter in een bepaalde richting vliegt hoewel beide stuurknuppels zich in de middelste stand bevinden.
Met behulp van de vier trimtoetsen (zie afbeelding 7, pos. 5, 7, 15 en 17) kan de quadrocopter zo worden getrimd dat
hij opnieuw een stabiel zweeft wanneer de stuurknuppel niet wordt gestuurd.
Met behulp van de grondtrimming kan men de quadrocopter zo voortrimmen dat hij opnieuw stabiel zweeft en de
trimindicatoren op het scherm (zie afbeelding 10, pos. 5, 6, 8 en 10) toch opnieuw in de middelste stand staan.
Belangrijk!
Voor u de grondtrimming instelt, controleert u aan de hand van de bedrijfsweergave, of de vier trimweerga-
ven in het midden zijn ingesteld.
Instellen van de grondtrimming
• Schakel de zender in en roep het functie-instelmenu op.
• Beweeg met behulp van beide toetsen „UP" of „DOWN" de
cursorpijl naar het menupunt „Subtrim".
• Druk kort op de toets „OK" om het menupunt te activeren.
Op het scherm verschijnen de weergaven voor de zes stuur-
functies met telkens de huidig ingestelde trimwaarden.
• Door de toetsen „UP" of „DOWN" in te drukken kan de
grondtrimming voor kanaal 1 nu worden geselecteerd.
• Bij kortstondig activeren van de toets „OK" springt de cursorpijl
naar kanaal 2. Als de toets „OK" wordt ingedrukt en ingedruk
gehouden, worden de fabrieksparameters opgeroepen.
• Door de toetsen „UP" of „DOWN" in te drukken kan de
grondtrimming voor kanaal 2 nu worden geselecteerd.
• Herhaal deze procedure tot u aan alle tien de kanalen de ge-
wenste grondtrimming hebt ingesteld.
• Houd de toets „CANCEL" langer ingedrukt om de instellingen
op te slaan. Op het scherm wordt aansluitend opnieuw het
functie-instelmenu weergegeven.
• Druk op de toets „CANCEL" tot u opnieuw op de bedrijfsweer-
gave komt.
Afbeelding 44
53