3.2
!
3.3
3.4
18
Bescherming
Om beschadiging tijdens transport te voorkomen, is de waaier vastgezet met
een flens op de zuigflens. Verwijder deze flens, alvorens de zuigleiding aan te
sluiten. Controleer of de pompas met de hand kan worden gedraaid. Bewaar
de flens voor later uit te voeren transport, controle of
reparatiewerkzaamheden.
Om corrosie te voorkomen, is het inwendige van de pomp voor het verlaten van de
fabriek geconserveerd. Alvorens de pomp in gebruik te stellen eventueel aanwezige
conserveringsmiddelen verwijderen en de pomp goed doorspoelen met heet water.
Omgeving
• De fundatie moet hard, vlak en waterpas zijn.
• De ruimte waarin het pompaggregaat geplaatst wordt, moet voldoende geventileerd
worden. Een te hoge omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid, en een stoffige
omgeving kan de werking van de motor nadelig beïnvloeden.
• De ruimte rondom het pompaggregaat moet voldoende zijn om de pomp te kunnen
bedienen en eventueel te repareren.
• Achter de koelluchtinlaat van de motor moet zich een vrije ruimte bevinden, gelijk aan
minimaal 1/4 van de elektromotordiameter, om een onbelemmerde luchttoevoer te
waarborgen.
• Indien de pomp is voorzien van een isolatie, speciale aandacht moet worden besteed
aan de temperatuurgrenzen van asafdichting en lagering.
Plaatsen pompunit
Bij levering als complete pompunit zijn de pomp en de motor al samengebouwd in de
fabriek. Bij een vaste opstelling de pomp waterpas op het fundament afstellen met
behulp van vulplaatjes. Vervolgens de moeren van de fundatiebouten voorzichtig
aanhalen.
Installatie
CMB/NL (1707) 3.7