RIJDEN MET UW VOERTUIG
De bestuurder van een 2-UP-model is verantwoordelijk voor de veiligheid van
zijn passagier. Laat hem in geval van twijfel afstappen voordat u de hindernis
neemt.
B B e e r r g g o o p p r r i i j j d d e e n n
1 1 - - U U P P - - m m o o d d e e l l l l e e n n
Houd hier rekening mee, voordat u een heuvel oprijdt.
Het oprijden van heuvels mag alleen door ervaren bestuurders worden
geprobeerd.
Begin met flauwe hellingen.
Rijd altijd recht heuvelop en verplaats uw lichaamsgewicht naar voren, naar de
top van de heuvel toe.
Houd uw voeten op de voetsteunen, zet de ATV in een lagere versnelling en ver-
snel voordat u gaat klimmen.
Probeer een vaste snelheid aan te houden en geef niet teveel gas om versnellen
te voorkomen.
Abrupte hellingen, variaties in het terrein of het gaan met een wiel over een ob-
stakel kan een grote invloed op de stabiliteit hebben, omdat dit de voorkant van
het voertuig omhoog tilt, met het risico van omkantelen.
Sommige heuvels zijn te stijl om veilig te kunnen stoppen of te herstellen van
een mislukte beklimpoging.
Probeer steile hellingen te vermijden. Als u niet voorzichtig bent, kunt u omkante-
len als u heuvelop gaat.
Als de heuvel te steil is en u niet boven geraakt of het voertuig achteruit rolt, rem
dan voorzichtig zodat u niet slipt, en activeer de parkeerrem. Stap af aan de lin-
kerzijde en keer het voertuig om in een "K"-beweging (terwijl u naast het voertuig
loopt aan de bergop-zijde en met één hand aan de rem). Keer de achterkant van
het voertuig dan langzaam naar de heuveltop toe en rijd naar beneden.
54
VEILIGHEIDSINFORMATIE