13. GEBRUIKSAANWIJZING
Het is de verantwoordelijkheid van de installateur/constructeur van
de machine om de instructies voor gebruik van de automatisering
op te stellen in naleving van de Machinerichtlijn, en om daarbij alle
informatie en nodige waarschuwingen op te nemen om basis van de
kenmerken van de automatisering.
Op louter indicatieve wijze, te beschouwen als niet-exhaustief, vindt
u hierna de richtlijnen die de installateur helpen bij de opstelling van
de gebruiksinstructies.
!
De installateur moet de EG-verklaring, het register van de installatie met het
onderhoudsplan en de instructies voor gebruik van de automatisering aan de
eigenaar/bediener van de automatisering overhandigen.
De installateur moet de eigenaar/bediener informeren dat er eventuele blij-
vende risico's aanwezig zijn, hij moet informatie verschaffen over het beoogde
gebruik en over de manieren waarop de machine niet mag worden gebruikt.
De eigenaar is verantwoordelijk voor de bediening van de automatisering
en moet:
- alle gebruiksinstructies ontvangen van de installateur/onderhoudstechnicus
en aanbevelingen voor de veiligheid naleven
- de gebruiksinstructies bewaren
- het onderhoudsplan laten uitvoeren
- het register van de installatie bewaren, die door de onderhoudstechnicus
moet worden ingevuld op het einde van alle onderhoud
13.1 AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID
De met de reductiemotoren FAAC van de serie 844 E R tot stand ge-
brachte installaties zijn bestemd voor de doorgang van voertuigen
en/of voetgangers.
De gebruiker moet in een goede lichamelijke en geestelijke conditie
verkeren en zich bewust en verantwoordelijk zijn van de gevaren die
het gebruik van het product kan veroorzaken.
!
- Tijdens de beweging niet in het actiebereik van het automatiseringssysteem
door bewegen en/of verblijven.
- Het automatiseringssysteem niet gebruiken wanneer personen, dieren of
voorwerpen aanwezig zijn in het actiebereik.
- Zorg ervoor dat kinderen het actiebereik van het automatiseringssysteem
niet benaderen of in de nabijheid ervan spelen.
- De beweging van het automatiseringssysteem niet proberen tegen te
houden.
- Niet op de vleugel klimmen, deze vastpakken of zich erdoor laten voortsle-
pen. Niet op de reductiemotor klimmen of gaan zitten.
- Zorg ervoor dat de bedieningselementen niet gebruikt worden door niet-
uitdrukkelijk bevoegde en geïnstrueerde personen.
- Zorg ervoor dat de bedieningselementen niet gebruikt worden door kinderen
of personen met beperkte lichamelijke en geestelijke vermogens, tenzij ze on-
der toezicht staan van een voor hun veiligheid verantwoordelijke volwassene.
- Gebruik het automatiseringssysteem niet wanneer er met de afneembare
en/of vaste afschermingen geknoeid is of deze verwijderd zijn.
- Gebruik het automatiseringssysteem niet in geval van defecten/geknoei die
de veiligheid in gevaar kunnen brengen.
- Stel het automatiseringssysteem niet bloot aan chemische stoffen of agres-
sieve omgevingsomstandigheden. Stel de reductiemotor niet bloot aan
directe waterstralen, ongeacht het type of de afmeting.
- Stel het automatiseringssysteem niet bloot aan ontvlambare gassen of rook.
- Voer geen ingrepen uit op de onderdelen van het automatiseringssysteem.
Tijdens de werking bestaat risico op afknelling van vingers en handen tussen
de tandheugel, het tandwiel en de behuizing.
Onder bepaalde omstandigheden, als gevolg van een langdurige voort-
durende werking, kan het huis van de reductiemotor hoge temperaturen
bereiken. Vermijd contact met het huis
844 E R
36
54
532243 - Rev.B