EG VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES
Fabrikant:
FAAC S.p.A.
Adres:
Via Benini, 1 - 40069 Zola Predosa BOLOGNA - ITALIE
verklaart dat:
de aandrijving mod. DOMOSWING,
• is gebouwd voor opname in een machine of voor assemblage met andere machines, met het doel een machine
te vormen in de zin van de Richtlijn 98/37/EG;
• in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen:
73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG.
89/336/EEG en latere wijziging 92/31/EEG en 93/68/EEG
en verklaart bovendien dat het niet is toegestaan de machine in bedrijf te stellen voordat de machine waarin
zij wordt opgenomen of waarvan zij onderdeel wordt, geïdentificeerd is, en de overeenkomstigheid ervan
verklaard is volgens de voorwaarden van de Richtlijn 98/37/EG.
Bologna, 01 januari 2004
1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig
wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product
kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie
van het product.
3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het
bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van
gevaar.
4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze
documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk
wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van
gevaar kunnen vormen.
6) FAAC aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit
oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem
is bedoeld.
7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de
aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar
voor de veiligheid.
8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de
bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken,
behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht
worden genomen.
9) FAAC is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht
genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden,
noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN
12453 en EN 12445.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken,
behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht
worden genomen.
11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische
voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
(waar aanwezig).
12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het
wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken
met meerpolige onderbreking.
13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is
geplaatst met een limiet van 0,03 A.
14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de
(RICHTLIJN 98/37/EG)
De President-directeur
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
A. Bassi
metalen delen van het sluitsysteem op aan.
15) Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen
inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet
hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de
normen die worden vermeld onder punt 10.
16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele
gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door
beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
17) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te
gebruiken (b.v. FAACLIGHT 12 VDC) alsook een waarschuwingsbord dat
goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd,
afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt "16".
18) FAAC aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid
en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie
gebruik gemaakt wordt
geproduceerd.
19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele FAAC-onderdelen.
20) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het
automatische systeem.
21) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening
van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het
bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
22) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van
het product terwijl dit in werking is.
23) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het
bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem
onopzettelijk kan worden aangedreven.
24) Men mag alleen passeren wanneer het automatische systeem helemaal stilstaat
25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen
plegen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd personeel.
26) Veroorzaak nooit kortsluiting in de batterijpolen en probeer hen niet op te laden
met andere voeders dan de apparatuur zelf (in de uitvoering met batterijvoeding).
27) Gooi lege batterijen niet weg bij het gewone afval, maar maak gebruik van
de speciale verzamelbakken om recycling mogelijk te maken. De kosten voor
afvalverwerking zijn al betaald door de fabrikant (in de uitvoering met
batterijvoeding) .
28) Onderhoud: de werking van de installatie dient minstens eenmaal per half
jaar te worden gecontroleerd. Hierbij dient bijzondere aandacht te worden
besteed aan de veiligheidsvoorzieningen (inclusief, waar voorzien, de
duwkracht van de aandrijving) en de ontgrendelmechanismen.
29) Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet
toegestaan.
26
van componenten die niet door FAAC zijn