12.1 GEWOON ONDERHOUD
De tabel 12 geeft een indicatie van de periodieke handelingen
die nodig zijn om de automatisch efficiënt en veilig te houden.
Deze indicatie dient als richtlijn te worden beschouwd. De instal-
lateur/fabrikant van de machine moet het onderhoudsplan van het
automatiseringssysteem bepalen door de lijst aan te vullen of de
onderhoudsintervallen te wijzigen op basis van de kenmerken van
de machine.
12 Normaal onderhoud
Handelingen
Regelmaat
Structuren
Controleer de plint, de structuren en de delen van het gebouw/de omheining in
de nabijheid van het automatiseringssysteem: deze mogen geen beschadigingen,
barsten, breuken of verzakkingen vertonen.
Controleer het bewegingsgebied van de poort: hier mogen geen obstakels,
voorwerpen/resten aanwezig zijn die de veiligheidsmarges verkleinen.
Controleer de afwezigheid van gleuven in de omheining en de intactheid van de
eventuele beschermroosters in de met de bewegende vleugel overlappende zone.
Controleer de afwezigheid van haken of gevaarlijke uitsteeksels.
Poort
Controleer de poort: intactheid, afwezigheid van vervormingen en roest, enz. 12
Controleer de afwezigheid van sleuven op de vleugel en de intactheid van de
eventuele beschermroosters.
Controleer de correcte aanscherping van bouten en schroeven.
Controleer de slijtage en de rechtheid van de geleiderail.
Controleer de goede conditie van de lagers en de afwezigheid van wrijving.
Controleer de mechanische aanslagen: bevestiging en stevigheid. Voer de
controle aan beide zijden uit, simuleer daarbij eventuele stoten die tijdens het
gebruik kunnen optreden.
Controleer de wielen: intactheid, correcte bevestiging, afwezigheid van vervor-
mingen, slijtage en roest.
Controleer de tandheugel: rechtheid, afwezigheid van slijtage, correcte afstand
tot het rondsel over de hele lengte en correcte bevestiging op de poort.
Poort slagboom: controleer of het geleidesysteem van de hangende vleugel en
het eventuele tegengewicht solide zijn.
Controleer de geleiderail en de kantelbeveiligingspilaar: bevestiging en intact-
heid.
Algemene reiniging van het bewegingsgebied van de poort.
Reductiemotor
Controleer de intactheid en de correcte bevestiging.
Controleer of het tandwiel correct op de as grijpt en er correct op is aangescherpt. 12
Controleer de handbescherming rondom het tandwiel: aanwezigheid en intact-
heid.
Controleer de onomkeerbaarheid.
Controleer de afwezigheid van olielekkage.
Controleer of de kabels, de kabelwartels en de aftakdozen intact zijn.
Elektronische apparatuur
Controleer of de voedingskabels, de kabelwartels en de aftakdozen intact zijn. 12
Controleer de intactheid van de connectoren en de bedradingen.
Controleer dat de elektronische onderdelen geen tekenen van oververhitting,
brandvlekken, enz. vertonen.
Controleer de intactheid van de aardverbindingen.
Controleer de correcte werking van de installatieautomaat en van de differen-
tiaalschakelaar.
Controleer de intactheid en de correcte werking van de eindschakelaars.
Bedieningsvoorzieningen
Controleer de intactheid en de correcte werking van de geïnstalleerde inrichtingen
en van de afstandsbedieningen.
Schakellijsten
Controleer: intactheid, bevestiging en correcte werking.
Vervormbare randen
Controleer: intactheid en bevestiging.
844 E R
Fotocellen
Controleer: intactheid, bevestiging en correcte werking.
Controleer de pilaren: intactheid, bevestiging, afwezigheid van vervormingen,
enz.
Zwaailicht
Controleer: intactheid, bevestiging en correcte werking.
Elektrosloten
Controleer: intactheid, bevestiging en correcte werking.
Maak de aansluitpunten schoon.
Toegangscontrole
Controleer de correcte opening van de poort, alleen bij de herkenning van de
12
gemachtigde gebruiker.
Volledig automatiseringssysteem
12
Controleer de correcte werking van het automatiseringssysteem volgens de
ingestelde logica door de verschillende bedieningselementen te gebruiken.
12
Controleer of de poort correct, vloeiend en naar behoren beweegt, zonder
abnormaal geluid.
12
Controleer de correcte snelheid tijdens het openen en sluiten, de naleving van
de vertragingen en de voorziene stopposities.
Controleer de correcte werking van de handmatige ontgrendeling: wanneer de
ontgrendeling geactiveerd is, moet de poort uitsluitend met de hand, maar niet
12
elektrisch verplaatst kunnen worden.
12
Controleer of doppen op de sloten aanwezig zijn.
12
Controleer of de maximale kracht voor de handmatige verplaatsing van de vleugel
12
lager is dan 225 N in woongebieden en 260 N in commerciële of industriële zones.
Controleer de correcte werking van de schakellijsten bij het detecteren van een
12
obstakel.
Controleer de correcte werking van de encoder bij het detecteren van een
obstakel.
12
Controleer de correcte werking van elk paar fotocellen.
Controleer dat er tussen de fotocellen geen optische storingen/licht aanwezig is. 6
12
Controleer de beperkingscurve van de krachten (norm EN 12453).
Controleer of alle noodzakelijke signaleringen aanwezig, heel en leesbaar zijn:
12
restrisico's, exclusief gebruik, enz.
Controleer of de CE-markering van de poort en het bord met de signalering
12
"GEVAAR AUTOMATISCHE BEWEGING" aanwezig, heel en leesbaar zijn.
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
6
12
35
6
6
12
12
12
12
12
12
12
6
6
6
6
6
6
12
12
532243 - Rev.B