8. STARTEN
RISICO'S
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
F
Voordat de stroomvoorziening geactiveerd wordt, moet de afdekking van de
kaart gemonteerd worden.
!
Tijdens de werking bestaat risico op beknelling van vingers en handen tussen
de tandheugel, het tandwiel en de behuizing.
Onder bepaalde omstandigheden, als gevolg van een langdurige voort-
durende werking, kan het huis van de reductiemotor hoge temperaturen
bereiken. Vermijd contact met het huis.
INBEDRIJFSTELLING
Voer de fasen uit, onder verwijzing naar de betreffende paragrafen
en naar § 10 voor de accessoires.
1. Breng, met de ontgrendelde reductiemotor, de vleugel halverwege de
beweging.
2. Activeer de stroomvoorziening en controleer de status van de leds (§ Di-
agnostiek).
3. Monteer de eindschakelaars op de tandheugel.
4. Stel de openingsrichting in: functie
De openingsrichting wordt bepaald door vanaf de zijde van de ontgrendeling
naar 844 E R te kijken.
5. Programmeer de vertragingen vóór de eindschakelaars: functie
de geavanceerde programmering.
De vertraging vóór de eindschakelaar vermindert de traagheid van de poort en bevor-
dert de inachtneming van de door de normen aangegeven grenzen voor slagkracht.
De vertraging wordt alleen uitgevoerd na een volledige beweging van één
eindschakelaar naar een andere.
Bij elke inschakeling/herstel van de voeding hebben de voorafgaand aan de
volledige beweging uitgevoerde cycli de normale of vertraagde snelheid,
S r
afhankelijk van parameter
6. Regel de stoppunten:
- Regel de stand van de eindschakelaars op de tandheugel
- Programmeer de vertraging na de eindschakelaar en de remming
voor het verkrijgen van de stop op de correcte posities: func-
r A
b r
ties
en
van de geavanceerde programmering. De
stop moet enkele cm vóór het bereiken van de mechanische
aanslag plaatsvinden.
De vertraging na de eindschakelaar vindt plaats zodra een eindschakelaar op de poort
de sensor activeert (op de kaart gaat de overeenkomstige led uit). De remming wordt
na de vertraging uitgevoerd.
Stel de waarden in voor het verkrijgen van een zodanige stoppositie dat de eindscha-
kelaar de sensor niet deactiveert. Een overmatige remming zal de achteruitbeweging
van de vleugel na de stop veroorzaken.
7. Programmeer de time-out: functie
grammering.
De time-out voorkomt de oververhitting van de motor in geval van een ontbrekende
tussenkomst van de eindschakelaar: programmeer een tijd van ongeveer 10 sec meer
dan de tussen de eindschakelaars gedetecteerde verplaatsingstijd.
8. Regel de afknelbeveiliging (§ 8.4).
9. Voltooi de basis- en geavanceerde programmering, op basis van de ge-
wenste werkingskenmerken.
10. Memoriseer de afstandsbedieningen, indien gebruikt, volgens de
844 E R
d I
van de basisprogrammering.
r P
van de geavanceerde programmering.
t
van de geavanceerde pro-
specifieke instructies.
11. Controleer de correcte werking met alle geïnstalleerde voorzieningen.
12. Monteer de behuizing.
in
26
532243 - Rev.B